JOL 2001, 291
Immateriële schadevergoeding; discretionaire bevoegdheid rechter.
HR 27-04-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB1337
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 april 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C99/243HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
AB1337
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AB1337, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑04‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AB1337, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑04‑2001
Essentie
Immateriële schadevergoeding; discretionaire bevoegdheid rechter.
Rechter heeft discretionaire bevoegdheid m.b.t. bepalen van immateriële schadevergoeding op voet art. 6:106 BW; de rechter mag bij het begroten van de schade rekening houden met alle omstandigheden van het geval en hij heeft de bevoegdheid geen schadevergoeding toe te kennen indien hij daartoe gronden aanwezig oordeelt.
Samenvatting
Partij(en)
[Eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres tot cassatie, adv. mr. E. Platzer.
tegen
[Verweerder], wonende te [woonplaats], verweerder in cassatie, niet verschenen.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiseres tot cassatie — verder te noemen:
(eiseres) — heeft bij exploit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.