JOL 2001, 258
Partij-getuige; art. 6 EVRM. Devolutieve werking appèl.
HR 13-04-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1057
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 april 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C99/183HR
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
AB1057
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB1057, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑04‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB1057, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑04‑2001
Essentie
Partij-getuige; art. 6 EVRM. Devolutieve werking appèl.
Hof heeft toepassing gegeven aan art. 213 lid 1 Rv. in welke bepaling besloten ligt dat aan de verklaring van een partij-getuige beperkte bewijskracht toekomt. Zulks is in beginsel niet in strijd met art. 6 EVRM. Geen omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot oordeel dat toepassing genoemde bepaling in casu wel in strijd is met art. 6 EVRM. Hof heeft miskend dat het de subsidiaire grondslag van de vordering o.g.v. de devolutieve werking van het appèl had moeten behandelen.
Samenvatting
Partij(en)
- 1.
[Eiser 1],
- 2.
[Eiseres 2], ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.