JOL 2001, 234
Algemene voorwaarden: art. 6:234 lid 1 BW; redelijke mogelijkheid kennisnemen beding; systeem wet. Bewijsaanbod; getuigenbewijs; voldoende concreet; verboden prognose.
HR 06-04-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1252
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 april 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, C.H.M. Jansen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C99/188HR
- Conclusie
A-G Hartkamp
- LJN
AB1252
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB1252, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑04‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB1252, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑04‑2001
Essentie
Algemene voorwaarden: art. 6:234 lid 1 BW; redelijke mogelijkheid kennisnemen beding; systeem wet. Bewijsaanbod; getuigenbewijs; voldoende concreet; verboden prognose.
Met regeling art. 6:233 aanhef en onder b BW en art. 6:234 lid 1 BW is stelsel gecreerd dat aan gebruiker slechts beperkte mogelijkheden geeft tot afweer van door wederpartij gedaan beroep op vernietiging o.g.v. art. 6:233 aanhef en onder b (niet bieden redelijke mogelijkheid van algemene voorwaarden kennis te nemen). Tot uitgangspunt nemend dat gebruiker de voorwaarden niet aan wederpartij ter hand had gesteld, kon Hof niet ermee volstaan te beoordelen of ‘redelijke mogelijkheid’ is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.