JOL 2001, 206
Besluit onder ontbindende voorwaarde: formele rechtskracht; onverschuldigde betaling; verjaring.
HR 30-03-2001, ECLI:NL:HR:2001:AB0803
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 maart 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, C.H.M. Jansen, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, A. Hammerstein, De Vries Lentsch-Kostense
- Zaaknummer
C99/036HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch—Kostense
- LJN
AB0803
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:AB0803, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑03‑2001
ECLI:NL:HR:2001:AB0803, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑03‑2001
Essentie
Besluit onder ontbindende voorwaarde: formele rechtskracht; onverschuldigde betaling; verjaring.
Niet blijk van onjuiste rechtsopvatting geeft 's Hofs oordeel dat verbintenis van Gemeente tot terugbetaling van hetgeen Woningstichting ter voldoening verbintenis onder ontbindende voorwaarde heeft betaald, pas is ontstaan op tijdstip waarop ontbindende voorwaarde in vervulling is gegaan. Evenmin blijk van onjuiste rechtsopvatting geeft 's Hofs oordeel dat Woningstichting geen beroep behoefde in te stellen tegen besluit van Gemeente voorzover bevattende de verplichting tot aflossing van gemeentelijke leningen aangezien het ging om een verplichting onder de ontbindende voorwaarde dat zal blijken dat de Gemeente een dergelijke verplichting niet aan het verstrekken van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.