JOL 2001, 13
Wegvervoer goederen. Keuze voor aansprakelijkheidsregime CMR bij overeenkomst zonder internationaal karakter. Doorbreking aansprakelijkheidsbeperking wegvervoerder ingevolge art. 29 lid 1 CMR; art. 8:1108 lid 1 BW; bewuste roekeloosheid; ‘waarschijnlijkheidsbewustzijn’.
HR 05-01-2001, ECLI:NL:PHR:2001:AA9308
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 januari 2001
- Magistraten
F.H.J. Mijnssen, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, H.A.M. Aaftink, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C99/162HR
- Conclusie
A-G Strikwerda
- LJN
AA9308
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht (V)
Verbintenissenrecht (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2001:AA9308, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑01‑2001
ECLI:NL:PHR:2001:AA9308, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑01‑2001
Essentie
Wegvervoer goederen. Keuze voor aansprakelijkheidsregime CMR bij overeenkomst zonder internationaal karakter. Doorbreking aansprakelijkheidsbeperking wegvervoerder ingevolge art. 29 lid 1 CMR; art. 8:1108 lid 1 BW; bewuste roekeloosheid; ‘waarschijnlijkheidsbewustzijn’.
Bij een overeenkomst van vervoer van goederen over de weg mogen partijen het CMR-verdrag van toepassing verklaren ingeval het verdrag strikt genomen niet rechtstreeks van toepassing zou zijn. Voorzover partijen het CMR-verdrag van toepassing verklaren op zodanige overeenkomst die niet een internationaal karakter draagt, zal een dergelijke keuze slechts kunnen bewerkstelligen dat het dwingende op die overeenkomst toepasselijke recht terzijde wordt gesteld wanneer is voldaan aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.