JOL 2000, 661
Terugvordering bijstand. Wet boeten; overgangsrecht; toepasselijk procesrecht; bevoegde rechter. Vervaltermijn: art. 70 (oud) ABW; redelijke wetstoepassing.
HR 22-12-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA9135
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 december 2000
- Magistraten
P. Neleman, W.H. Heemskerk, C.H.M. Jansen, H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
R00/033HR
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
AA9135
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Bestuursprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA9135, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑12‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA9135, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2000
Essentie
Terugvordering bijstand. Wet boeten; overgangsrecht; toepasselijk procesrecht; bevoegde rechter. Vervaltermijn: art. 70 (oud) ABW; redelijke wetstoepassing.
T.a.v. vóór 1 juli 1997 bekendgemaakte besluiten tot terugvordering blijven ingevolge art. XVI lid 2Wet boeten de vóór deze datum geldende procedureregels van toepassing, inhoudende dat een procedure tot terugvordering door een verzoekschrift bij de kantonrechter aanhangig wordt gemaakt. In die gevallen is toepassing van het op 1 augustus 1992 ingevoerde art. 61d lid 1 Abw ongerijmd; een redelijke wetstoepassing brengt mee dat art. 70 (oud) ABW dan van toepassing blijft, inhoudende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.