JOL 2000, 355
Incident tot tussenkomst in cassatie.
HR 16-06-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA6235
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 juni 2000
- Magistraten
H.L.J. Roelvink, W.H. Heemskerk, C.H.M. Jansen, O. de Savornin Lohman, P.C. Kop
- Zaaknummer
C98/333HR
- Conclusie
A-G Wesseling-Van Gent
- LJN
AA6235
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA6235, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑06‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA6235, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑06‑2000
Essentie
Incident tot tussenkomst in cassatie.
In een cassatieprocedure is geen plaats voor een incidentele vordering tot tussenkomst. Cassatieberoep tegen 's Hofs oordeel dat bestuurder niet aansprakelijk is uit onrechtmatige daad verworpen met toepassing art. 101a RO.
Partij(en)
Diepvries BV, gevestigd te [woonplaats], eiseres tot cassatie, adv. mr. T.H. Tanja-van den Broek,
en
- 1.
[eiser 1],
- 2.
[eiser 2], beiden wonende te [woonplaats],
eisers tot tussenkomst, adv. mr. T.H. Tanja-van den Broek,
tegen
[verweerder], wonende te [woonplaats 2], verweerder in cassatie, adv. mr. E. van Staden ten Brink.