JOL 2000, 259
Dading; vormvereiste; ratio; proces-verbaal niet door partijen ondertekend; overgangsrecht.
HR 28-04-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA5673
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 april 2000
- Magistraten
H.L.J. Roelvink, W.H. Heemskerk, R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, A. Hammerstein
- Zaaknummer
C98/228HR
- Conclusie
A-G Wesseling-Van Gent
- LJN
AA5673
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2000:AA5673, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑04‑2000
ECLI:NL:HR:2000:AA5673, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑04‑2000
Essentie
Dading; vormvereiste; ratio; proces-verbaal niet door partijen ondertekend; overgangsrecht.
Cassatieberoep verworpen op de gronden uiteengezet in de conclusie van de A-G: vóór inwerkingtreding titel 7:15 (vaststellingsovereenkomst) is beroep gedaan op ontbreken van door art. 1888 lid 2 (oud) BW nog vereiste schriftelijke stuk, zodat art. 81 lid 1 Overgangswet niet van toepassing is. Hof heeft terecht geoordeeld dat omstandigheid dat het proces-verbaal waarin de ter comparitie aangegane dading is opgenomen niet door partijen is ondertekend, niet eraan in de weg staat dat aan eis art. 1888 lid 2 is voldaan nu ter comparitie is afgesproken dat het nadien op te maken proces-verbaal naar partijen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.