JOL 2000, 265
Asbest. Aansprakelijkheid werkgever. Dertigjarige verjaringstermijn art. 3:310 lid 2; schadeveroorzakende gebeurtenis; naar haar aard verborgen gebleven schade. Derogerende werking redelijkheid en billijkheid.
HR 28-04-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA5634 (Asbest-arrest,mesothelioom)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
28 april 2000
- Magistraten
H.L.J. Roelvink, P. Neleman, W.H. Heemskerk, R. Herrmann, O. de Savornin Lohman
- Zaaknummer
C98/220HR
- Conclusie
A-G Spier
- LJN
AA5634
- Roepnaam
Asbest-arrest
mesothelioom
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Milieurecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA5634, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 28‑04‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA5634, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑04‑2000
Essentie
Asbest. Aansprakelijkheid werkgever. Dertigjarige verjaringstermijn art. 3:310 lid 2; schadeveroorzakende gebeurtenis; naar haar aard verborgen gebleven schade. Derogerende werking redelijkheid en billijkheid.
In beginsel heeft een objectief en absoluut karakter de verjaringstermijn van dertig jaren van art. 3:310 lid 2 BW dat van toepassing is op alle vorderingen tot schadevergoeding en derhalve ook op de vordering ex art. 7A:1638x (oud) BW van het asbestslachtoffer jegens de werkgever. Ook m.b.t. de vordering van nabestaanden ter zake van het overlijden geldt voor wat betreft de verjaring art. 3:310 hoezeer ook deze vordering de nabestaanden een zelfstandige aanspraak verleent. Als schadeveroorzakende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.