JOL 2000, 175
Dwangmiddelen m.b.t. omgangsregeling; belang van het kind. Art. 8, 13, 14 EVRM.
HR 24-03-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA5260
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 maart 2000
- Magistraten
Mijnssen, Neleman, Herrmann, De Savornin Lohman, Hammerstein
- Zaaknummer
C98/250HR
- Conclusie
A-G i.b.d. Moltmaker
- LJN
AA5260
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA5260, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑03‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA5260, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑03‑2000
Partij(en)
X. (de vader), te Z., eiser tot cassatie, adv. mr. ir. P.J.A. Prinsen,
tegen
Y. (de moeder), te Z., verweerster in cassatie, adv. mr. E. Grabandt.
Uitspraak
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie — verder te noemen: de vader — heeft bij exploit van 9 januari 1998 verweerster in cassatie — verder te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.