JOL 2000, 26
Formele bewijskracht onderhandse akte.
HR 14-01-2000, ECLI:NL:PHR:2000:AA4278
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 januari 2000
- Magistraten
Mijnssen, Herrmann, Jansen, Fleers, Hammerstein
- Zaaknummer
C98/237HR
- Conclusie
A-G Bakels
- LJN
AA4278
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA4278, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑01‑2000
ECLI:NL:PHR:2000:AA4278, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑01‑2000
Essentie
Formele bewijskracht onderhandse akte.
Partij(en)
X., te Z., eiser tot cassatie, adv. mr. C.J.J.C. van Nispen,
tegen
de stichting Q., te Y., verweerster in cassatie, adv. mr. G. Snijders.
Uitspraak
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie — verder te noemen: X. — heeft bij exploit van 12 juni 1990 verweerster in cassatie — verder te noemen: Q. — gedagvaard voor de Rechtbank te 's‑Gravenhage en — na vermeerdering van eis — gevorderd Q. te veroordelen om:
- 1.
aan X. te betalen een bedrag van ƒ 2 990 000 ten titel van schadevergoeding wegens verduistering van acht kunstwerken gesigneerd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.