JOL 1999, 127
Verjaring vordering tot nakoming na onbepaalde tijd: aanvang vijfjarige en twintigjarige verjaringstermijn. Opeisbaarheid vordering.
HR 12-11-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA3369 (Visser/Kroon)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
12 november 1999
- Magistraten
Roelvink, Neleman, Van der Putt-Lauwers, Fleers, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
C98/077HR
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
AA3369
- Roepnaam
Visser/Kroon
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA3369, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 12‑11‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA3369, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑11‑1999
Essentie
Verjaring vordering tot nakoming na onbepaalde tijd: aanvang vijfjarige en twintigjarige verjaringstermijn. Opeisbaarheid vordering.
Partij(en)
X., te Z., eiser tot cassatie, adv. mr R.B. van Heijningen,
tegen
de gezamenlijke erven van A.Y., laatstelijk gewoond hebbende te Z., verweerders in cassatie, niet verschenen.
Uitspraak
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij verstekvonnis van 13 december 1994 heeft de Rechtbank te Haarlem op vordering van A.Y., destijds wonende te Z., — hierna: Y. — eiser tot cassatie — verder te noemen: X. — veroordeeld tot betaling aan Y. van (1) een bedrag van ƒ 10 000, te vermeerderen met de wettelijke rente ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.