Daar ga ik althans van uit. Onder de stukken bevinden zich slechts twee ongetekende afschriften van de cassatieakte, alsmede een ‘voor fotocopie conform’ gestempelde akte waarop een originele handtekening van de griffier.
HR, 20-04-2010, nr. 07/11527
ECLI:NL:HR:2010:BL6675
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
20-04-2010
- Zaaknummer
07/11527
- Conclusie
Mr. Vegter
- LJN
BL6675
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2010:BL6675, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 20‑04‑2010; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BL6675
ECLI:NL:PHR:2010:BL6675, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑03‑2010
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2010:BL6675
- Vindplaatsen
Uitspraak 20‑04‑2010
Inhoudsindicatie
Stukken van het geding in het ongerede geraakt. In cassatie moet het ervoor worden gehouden dat het dossier niet meer beschikbaar zal komen. Aangezien de bestreden uitspraak in cassatie niet kan worden getoetst, kan zij niet in stand blijven. De HR doet de zaak om doelmatigheidsredenen zelf af en verklaart de inleidende dagvaarding nietig.
20 april 2010
Strafkamer
nr. 07/11527
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een bij verstek gewezen arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 23 juli 2004, nummer 23/004002-01, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, behoudens voor zover daarbij het vonnis van de Politierechter is vernietigd, en tot nietigverklaring van de inleidende dagvaarding.
2. Beoordeling van het tweede middel
2.1. Het middel behelst onder meer de klacht dat de stukken van het geding in het ongerede zijn geraakt, zodat de bestreden uitspraak in cassatie niet kan worden getoetst.
2.2. Aan de Hoge Raad zijn op de voet van art. 434, eerste lid, Sv alleen toegezonden een "uittreksel" van de bestreden uitspraak, een afschrift van de aantekening mondeling vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar van 31 januari 2001 en een afschrift van de akte waarbij het cassatieberoep is ingesteld.
Blijkens een bij de Hoge Raad ingekomen brief van de voorzitter van de strafsector van het Gerechtshof te Amsterdam van 22 oktober 2008 is het dossier in de onderhavige zaak in het ongerede geraakt. Nadien is door de Hoge Raad tevergeefs navraag naar het dossier gedaan bij het Gerechtshof te Amsterdam en bij de Rechtbank te Alkmaar.
Dat brengt mee dat het er in cassatie voor moet worden gehouden dat het dossier niet meer beschikbaar zal komen. Aangezien de bestreden uitspraak in cassatie niet kan worden getoetst, kan zij niet in stand blijven. De Hoge Raad zal de zaak om doelmatigheidsredenen zelf afdoen en de inleidende dagvaarding nietig verklaren, nu na verwijzing of terugwijzing van de zaak de rechter naar wie de zaak zou worden verwezen of teruggewezen niet in staat zou zijn te beraadslagen en beslissen op de grondslag van de tenlastelegging.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de middelen voor het overige geen bespreking behoeven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak, behoudens voor zover daarbij het vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar van 31 januari 2001 mocht zijn vernietigd;
verklaart de inleidende dagvaarding nietig.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren J.P. Balkema en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken op 20 april 2010.
Conclusie 02‑03‑2010
Mr. Vegter
Partij(en)
Conclusie inzake:
[Verdachte]
1.
Verdachte is door het Gerechtshof te Amsterdam wegens ‘valsheid in geschrift, meermalen gepleegd’ veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf met aftrek.
2.
Namens de verdachte heeft mr. J. Kuijper, advocaat te Amsterdam, twee middelen van cassatie voorgesteld.
3.
Het eerste middel klaagt dat de redelijke termijn in cassatie overschreden is.
4.
Verdachte heeft op 13 november 2006 beroep in cassatie ingesteld.1. De stukken van het geding, althans wat daarvan nog beschikbaar was, zijn op 30 maart 2009, derhalve twee jaar en ruim viereneenhalve maand later, bij de Hoge Raad ingekomen. De Hoge Raad zal naar verwachting niet binnen twee jaar na het cassatieberoep uitspraak hebben gedaan. Gelet echter op het tweede middel, kan de Hoge Raad volstaan met de vaststelling dat de redelijke termijn overschreden is.
5.
Het tweede middel klaagt dat er geen proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep is vastgesteld en ondertekend en dat de door het Hof gegeven beslissingen niet zijn vastgelegd in een verkort arrest, doch in een uittreksel, dat bovendien niet ondertekend is.
6.
Het middel treft doel. Aan de Hoge Raad is ingevolge het bepaalde in art. 434, eerste lid, Sv slechts toegezonden een ongetekend uittreksel van het arrest van het Hof, een afschrift aantekening mondeling vonnis van de uitspraak van de Politierechter te Alkmaar van 31 januari 2001, en een (door de verdachte niet getekend) afschrift van de akte cassatie.
7.
In het dossier bevindt zich voorts een schrijven d.d. 22 oktober 2008 van mw. Mr. B.F. de Poorter, voorzitter strafsector gerechtshof Amsterdam. Deze brief houdt in dat het strafdossier inzake verdachte wegens een interne verhuizing in het ongerede is geraakt. Bij deze stand van zaken kan het bestreden arrest in cassatie niet worden getoetst. Het kan dus niet in stand blijven.
8.
De Hoge Raad kan de zaak om doelmatigheidsredenen zelf afdoen en de inleidende dagvaarding nietig verklaren, aangezien na verwijzing of terugwijzing van de zaak de rechter naar wie verwezen of teruggewezen zou worden niet in staat zou zijn te beraadslagen en beslissen op de grondslag van de tenlastelegging.2.
9.
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak, behoudens voor zover daarbij het vonnis van de Politierechter is vernietigd, en tot nietigverklaring van de inleidende dagvaarding.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 02‑03‑2010
Vgl. HR 22 december 2009, LJN: BG4412; HR 6 november 2007, LJN: BB4965.