NJ 2011/24
Openen van een kast valt niet meer onder ‘zoekend rondkijken’ bij toegang tot plaatsen op grond van art. 9 Opiumwet.
HR 21-12-2010, ECLI:NL:HR:2010:BO8202
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
21 december 2010
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, B.C. de Savornin Lohman, M.A. Loth
- Zaaknummer
09/00458
- Conclusie
A-G Aben
- LJN
BO8202
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Opiumwet
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BO8202, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 21‑12‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BO8202, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑09‑2010
- Wetingang
Opiumwet art. 9 lid 1 sub b
Essentie
De in art. 9, eerste lid aanhef en onder b, Opiumwet geregelde bevoegdheid om zich toegang te verschaffen tot de desbetreffende plaats, omvat niet de bevoegdheid om die plaats te doorzoeken, doch is beperkt tot activiteiten die zijn aan te merken als ‘zoekend rondkijken’ (vgl. LJN AL6238, NJ 2007/8 en LJNAH9998, NJ 2007/9). Voor zover het Hof heeft geoordeeld dat geen sprake was van een doorzoeking — en dat dus geen activiteiten zijn verricht die meer omvatten dan ‘zoekend rondkijken’ – is dat oordeel niet begrijpelijk, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.