NJ 2017/89
Toewijzing vordering benadeelde partij ter zake van shockschade.
HR 04-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2241, m.nt. S.D. Lindenbergh
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
4 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, V. van den Brink, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/03411
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Noot
S.D. Lindenbergh
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154193:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2241, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 04‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:947, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 23‑08‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 01‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 08‑12‑2015
- Wetingang
Art. 51f Sv; art. 6:106 lid 1 aanhef en onder b, 6:108 BW
Essentie
De toewijzing van de vordering benadeelde partij (stiefzoon van verdachte) ter zake van shockschade naar aanleiding van doodslag op zijn moeder getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting. Het oordeel van het hof dat het waarnemen van het jegens zijn moeder uitgeoefende dodelijk geweld heeft geleid tot geestelijk letsel in de vorm van een medisch vastgesteld, in de psychiatrie erkend ziektebeeld, is niet onbegrijpelijk en voldoende gemotiveerd. Het hof is echter voorbij gegaan aan de betwisting door de verdachte van de hoogte van de vordering en heeft, gelet op hetgeen namens de verdachte ter betwisting is aangevoerd over de beoordeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.