NJ 2012/584
Overeenkomstenrecht. Opschortingsbevoegdheid; onzekerheidsexceptie; art. 6:263 BW. Ontbinding; rechtsgevolgen; bevrijdende werking ontbinding, art. 6:271 BW.
HR 05-10-2012, ECLI:NL:HR:2012:BW8307 (Tyco Fire Nederland/Delata)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 oktober 2012
- Magistraten
mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, C.A. Streefkerk, M.A. Loth, G. Snijders
- Zaaknummer
11/02410
- Conclusie
A-G mr. J. Wuisman
- LJN
BW8307
- Roepnaam
Tyco Fire Nederland/Delata
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BW8307, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑10‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BW8307, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑10‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑05‑2011
- Wetingang
Essentie
Overeenkomstenrecht. Opschortingsbevoegdheid; onzekerheidsexceptie; art. 6:263 BW. Ontbinding; rechtsgevolgen; bevrijdende werking ontbinding, art. 6:271 BW.
Ingevolge art. 6:263 lid 1 BW is de partij die verplicht is het eerst te presteren, niettemin bevoegd de nakoming van haar verbintenis op te schorten indien na het sluiten van de overeenkomst te harer kennis gekomen omstandigheden haar goede grond geven te vrezen dat de wederpartij haar daartegenover staande verplichtingen niet zal nakomen (vgl. HR 11 januari 2008, NJ 2009/342, m.nt. Jac Hijma).
Een ontbinding heeft geen terugwerkende kracht. Zij bevrijdt de partijen van “de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.