NJ 2022/266
Witwassen. Bewijs bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ ontoereikend gemotiveerd.
HR 05-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1005
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
5 juli 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, M.J. Borgers
- Zaaknummer
20/01996
- Conclusie
A-G mr. D.J.C. Aben
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS660560:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1005, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 05‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:486, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑05‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑03‑2022
- Wetingang
Art. 420bis Sr
Essentie
Witwassen door middel van het voorhanden hebben van een geldbedrag van € 30.000. Bewijs bestanddeel ‘afkomstig uit enig misdrijf’ ontoereikend gemotiveerd.
Samenvatting
Het oordeel van het hof dat de verklaring van de verdachte onvoldoende concreet en verifieerbaar is om van het openbaar ministerie te verlangen dat er onderzoek naar wordt gedaan en dat het vermoeden van witwassen niet door deze verklaring wordt weerlegd, is niet zonder meer begrijpelijk. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de verdachte concreet heeft aangevoerd wat de herkomst is van het in de auto aangetroffen geldbedrag van € 30.000 en de verdachte in verband met deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.