Einde inhoudsopgave
Verdrag tot het vaststellen van eenige eenvormige regelen betreffende aanvaring
Artikel 12 [Toepasselijkheid van verdrag]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-1913
- Bronpublicatie:
23-09-1910, Stb. 1913, 74 (uitgifte: 28-02-1913, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-1913
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-09-1910, Stb. 1913, 74 (uitgifte: 28-02-1913, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De bepalingen van dit verdrag zullen worden toegepast ten aanzien van alle belanghebbenden, wanneer alle betrokken schepen behooren tot Staten der hooge verdragsluitende partijen en voorts in de andere door de nationale wetgevingen voorziene gevallen.
2.
Alles niettemin met dien verstande dat:
- 1°
ten aanzien van belanghebbenden, die onderdanen zijn van een niet-verdragsluitenden Staat, de toepassing van gezegde bepalingen door iederen verdragsluitenden Staat afhankelijk kan worden gemaakt van de voorwaarde van wederkeerigheid;
- 2°
wanneer alle belanghebbenden onderdanen zijn van den Staat waartoe het betrokken gerecht behoort, de nationale wet en niet het verdrag toepasselijk is.