RFR 2022/81
Voldoende procesbelang bij hoger beroep na vervallen machtiging uithuisplaatsing omdat deze niet binnen drie maanden ten uitvoer is gelegd?
HR 18-03-2022, ECLI:NL:HR:2022:395
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 maart 2022
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, F.J.P. Lock, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons
- Zaaknummer
21/02894
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS653538:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:395, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑03‑2022
ECLI:NL:PHR:2021:1229, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑12‑2021
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑07‑2021
- Wetingang
Essentie
Familieprocesrecht. Kinderbescherming.
Voldoende procesbelang bij hoger beroep na vervallen machtiging uithuisplaatsing omdat deze niet binnen drie maanden ten uitvoer is gelegd?
Samenvatting
Sinds 2019 staan de twee minderjarige kinderen van verzoekster tot cassatie (de moeder) onder toezicht van de GI. In december 2020 heeft de rechtbank een machtiging tot uithuisplaatsing van de kinderen verleend. Deze machtiging is evenwel niet binnen drie maanden ten uitvoer gelegd, zodat deze op grond van art. 1:265c lid 3 BW is komen te vervallen. De moeder heeft desondanks hoger beroep ingesteld. Het hof heeft geoordeeld dat de moeder geen rechtens ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.