BNB 2014/264
Beoordeling van de vraag tot wiens onderneming het schip behoort aan boord waarvan de Rijnvarende zijn werkzaamheden verricht. Verdeling van de bewijslast
HR 24-10-2014, ECLI:NL:HR:2014:3016
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 oktober 2014
- Magistraten
Mrs. Fierstra, Koopman, Wortel
- Zaaknummer
14/01601
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Premieheffing (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3016, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑10‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 31‑03‑2014
- Wetingang
Art. 11 lid 2 Verdrag betreffende de sociale zekerheid van Rijnvarenden
Essentie
Beoordeling van de vraag tot wiens onderneming het schip behoort aan boord waarvan de Rijnvarende zijn werkzaamheden verricht. Verdeling van de bewijslast
Samenvatting
Belanghebbende is Nederlander. Hij woonde in 2005 in Nederland. Van medio tot eind 2005 was hij als kapitein in loondienst bij een Luxemburgse vennootschap. In die periode verrichtte hij zijn werkzaamheden aan boord van een vrachtschip dat eigendom was van een Nederlandse BV. Het schip was voorzien van een scheepspatent als bedoeld in de Herziene Rijnvaartakte. In 2006 is aan de eigenaar voor het schip een Rijnvaartverklaring afgegeven. Op deze verklaring is bij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.