Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten
Artikel 158 Erkenning van brancheorganisaties
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De lidstaten kunnen de brancheorganisaties erkennen die een verzoek daartoe indienen, op voorwaarde dat deze:
- a)
voldoen aan de in artikel 157 uiteengezette eisen;
- b)
in een of meer regio's van het betrokken gebied actief zijn;
- c)
een aanzienlijk deel van de in artikel 157, lid 1, onder a), genoemde economische activiteiten vertegenwoordigen;
- c bis)
streven naar een evenwichtige vertegenwoordiging van de organisaties van de in artikel 157, lid 1, punt a), bedoelde stadia van de toeleveringsketen, die de brancheorganisatie vormen;
- d)
met uitzondering van de in artikel 162 bedoelde gevallen zelf geen productie-, verwerkings- of afzetactiviteiten verrichten.
2.
De lidstaten kunnen brancheorganisaties die vóór 1 januari 2014 krachtens nationaal recht zijn erkend en aan de voorwaarden van lid 1 van dit artikel voldoen, aanmerken als erkende brancheorganisatie overeenkomstig artikel 157.
3.
Brancheorganisaties die vóór 1 januari 2014 krachtens nationaal recht zijn erkend en niet aan de voorwaarden van lid 1 voldoen, kunnen hun activiteiten tot 1 januari 2015 voortzetten overeenkomstig het nationaal recht.
4.
De lidstaten kunnen erkenning verlenen aan brancheorganisaties in alle sectoren die vóór 1 januari 2014 bestaan, ongeacht of deze op verzoek werden erkend, dan wel bij wet werden opgericht, ook al voldoen zij niet aan de voorwaarde van artikel 157, lid 1, punt b).
5.
Indien lidstaten overeenkomstig lid 1 of lid 2 overgaan tot erkenning van een brancheorganisatie:
- a)
nemen zij binnen vier maanden na de indiening van een met alle nodige bewijsstukken gestaafd erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van de organisatie; dit verzoek wordt ingediend bij de lidstaat waarin de organisatie haar hoofdzetel heeft gevestigd;
- b)
verrichten zij op gezette tijden die zij zelf bepalen, controles om zich ervan te verzekeren dat de erkende brancheorganisaties voldoen aan de voorwaarden die aan hun erkenning verbonden zijn;
- c)
leggen zij de brancheorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de uitvoering van de in deze verordening bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld en besluiten zij zo nodig hun erkenning in te trekken;
- d)
trekken zij de erkenning in als niet meer wordt voldaan aan de in dit artikel vastgestelde erkenningsvoorschriften en -voorwaarden;
- e)
brengen zij de Commissie elk jaar, uiterlijk op 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het vorige kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.