V-N 2018/67.8
Crisisheffing kan niet worden geheven van gewezen en niet meer bestaande inhoudingsplichtigen
HR 14-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2308, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 december 2018
- Magistraten
De Groot, Overgaauw, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
18/01666
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS930103:1
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Eindheffing
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2308, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:1039, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑09‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑06‑2018
- Wetingang
art. 32bd Wet LB 1964
Essentie
De Hoge Raad volgt de beslissing van Hof ’s-Hertogenbosch dat gewezen inhoudingsplichtigen niet in de crisisheffing kunnen worden betrokken.
Samenvatting
De belanghebbende, X bv, drijft een tandartsenpraktijk. Eind 2013 houdt X bv op te bestaan. Een werknemer heeft in 2013 loon genoten van meer dan € 150.000. De inspecteur legt aan X bv een naheffingsaanslag loonbelasting (crisisheffing) op over maart 2014. Hof ’s-Hertogenbosch vernietigt deze naheffingsaanslag en oordeelt dat X bv niet als inhoudingsplichtige kan worden beschouwd, omdat daarvoor geen wettelijke grondslag bestaat. Die grondslag kan ook niet worden gevonden in de uitbreiding van het begrip inhoudingsplichtige in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.