Voor zover niet anders is vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen uit zaaksdossier 1 (ordner 2), doorgenummerd van pagina 341 tot en met 931 en het forensisch dossier (ordner 12), doorgenummerd van pagina 1 tot en met 458. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
Hof Arnhem-Leeuwarden, 14-10-2014, nr. 21-004235-13
ECLI:NL:GHARL:2014:7846, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
14-10-2014
- Zaaknummer
21-004235-13
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2014:7846, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 14‑10‑2014; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:1801, (Gedeeltelijke) vernietiging met terugwijzen
Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7259, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
EeR 2014, afl. 6, p. 225
Uitspraak 14‑10‑2014
Inhoudsindicatie
Het hof veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van acht jaren voor een overval op een geldloper en medeplichtigheid aan een poging tot een bankoverval. Ook had verdachte een busje pepperspray en een geluiddemper voor een vuurwapen voorhanden. Het hof spreekt verdachte, anders dan de rechtbank, vrij voor (medeplichtigheid aan) twee andere bankovervallen.
Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004235-13
Uitspraak d.d.: 14 oktober 2014
TEGENSPRAAK
Promis
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 22 maart 2013 met parketnummer 16-712110-11 in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] [geboorteland] ) op [geboortedatum] ,
thans verblijvende in PI Utrecht - HvB locatie Nieuwegein te Nieuwegein.
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 17 september 2013, 10 december 2013, 14 januari 2014, 8 april 2014, 27 mei 2014, 5 augustus 2014, 30 september 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. P.M. Rombouts, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 december 2011 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op de openbare weg(en) (de Randwijcklaan en/of de Cabralstraat), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf, althans één of meer, zogeheten sealbag(s), inhoudende een geldbedrag van ongeveer 260.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Brinks Nederland B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van zogeheten sealbag(s), inhoudende een geldbedrag van ongeveer 260.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Brinks Nederland B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met een shawl voor het gezicht en/of met een capuchon en/of een bivakmuts op het hoofd die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben benaderd, en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan/op/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben getoond en/of gericht, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] geschreeuwd, althans gezegd: "Op je knieën" en/of "Geef die plug" en/of "Geef me de plug, geef me de plug, ik schiet je dood." en/of "Maak de koffer open, geef me de stekker, geef me de stekker.", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in/tegen de rug van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd, en/of
- een slaande beweging met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, naar/in de richting van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gemaakt;
2.
Primair
hij op of omstreeks 4 oktober 2011 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zeven, althans één of meer sealbag(s)/waardezak(ken), inhoudende een geldbedrag van ongeveer 525.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van zeven, althans een of meer sealbag(s)/(waarde)zak(ken), inhoudende een geldbedrag van ongeveer 525.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met een zogenaamde bonk/stormram een (toegangs)deur naar de waarderuimte heeft/hebben geramd en/of opengebroken en/of vernield, en/of
- tegen die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] heeft/hebben geroepen, althans gezegd: "Ga liggen, ga liggen" en/of "Blijf zitten", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 7] heeft/hebben getoond, en/of
- ( in de waarderuimte) tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] (meermalen) heeft/hebben geroepen, althans gezegd: "Is dit geld?" en/of "Geld, geld" en/of "Overval, overval" en/of "Ga liggen", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- een zogenaamde bonk/stormram in de richting van een kluis in de waarderuimte heeft/hebben gegooid;
Subsidiair:
[medeverdachte 4] en/of een of meer perso(o)n(en) op of omstreeks 4 oktober 2011 te Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen zeven, althans één of meer sealbag(s)/waardezak(ken), inhoudende een geldbedrag van ongeveer 525.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde [medeverdachte 4] en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van zeven, althans een of meer sealbag(s)/(waarde)zak(ken), inhoudende een geldbedrag van ongeveer 525.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde [medeverdachte 4] en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat voornoemde [medeverdachte 4] en/of zijn mededader(s)
- met een zogenaamde bonk/stormram een (toegangs)deur naar de waarderuimte heeft/hebben geramd en/of opengebroken en/of vernield, en/of
- tegen die [slachtoffer 5] en/of die [slachtoffer 6] en/of die [slachtoffer 7] en/of die [slachtoffer 8] heeft/hebben geroepen, althans gezegd: "Ga liggen, ga liggen" en/of "Blijf zitten", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 7] heeft/hebben getoond, en/of
- ( in de waarderuimte) tegen die [slachtoffer 3] en/of die [slachtoffer 4] (meermalen) heeft/hebben geroepen, althans gezegd: "Is dit geld?" en/of "Geld, geld" en/of "Overval, overval" en/of "Ga liggen", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking, en/of
- een zogenaamde bonk/stormram in de richting van een kluis in de waarderuimte heeft/hebben gegooid,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 september 2011 tot en met 4 oktober 2011 te Amsterdam en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk een zender ter beschikking te stellen en/of te leveren, welke zender op een richel, althans op de gevel, boven het geldluik/doorgeefluik van de waarderuimte is geplaatst en/of die zender aldaar te plaatsen (waardoor gesprekken en/of geluiden op afstand -middels een ontvanger- afgeluisterd kunnen worden);
3.
Primair
hij op of omstreeks 24 mei 2011 te Driebergen-Rijsenburg, gemeente Utrechtse Heuvelrug, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan waardetransport Brinks en/of de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en daarbij die (voorgenomen) diefstal te laten voorafgaan en/of te laten vergezellen en/of te laten volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9] te plegen/gepleegd met het oogmerk om die (voorgenomen) diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan waardetransport Brinks en/of de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), als volgt heeft/hebben gehandeld:
hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) opzettelijk
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, gericht (gehouden) op voornoemde [slachtoffer 9] , en/of
- een (binnen)deur van de Rabobank (welke leidt naar een ruimte waar een geldautomaat staat en/of alwaar de overdracht van het geldtransport plaatsvindt) geramd en/of opengebroken en/of vernield, en/of
- ( vervolgens) een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, gericht (gehouden) op voornoemde [slachtoffer 9] , en/of
- " Geef mij de zakken, dit is echt" en/of "Geld, geld of andere zaken", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking, geroepen, althans gezegd, en/of
- een of meer zogenaamde kraaienpo(o)t(en) op de weg (Nijendal te Driebergen) gegooid/geworpen, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer mededader(s) op of omstreeks 24 mei 2011 te Driebergen-Rijsenburg, gemeente Utrechtse Heuvelrug, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan waardetransport Brinks en/of de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s),
en daarbij die (voorgenomen) diefstal te laten voorafgaan en/of te laten vergezellen en/of te laten volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9] te plegen/gepleegd met het oogmerk om die (voorgenomen) diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan waardetransport Brinks en/of de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s), als volgt heeft/hebben gehandeld:
hebbende voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s) opzettelijk
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, gericht (gehouden) op voornoemde [slachtoffer 9] , en/of
- een (binnen)deur van de Rabobank (welke leidt naar een ruimte waar een geldautomaat staat en/of alwaar de overdracht van het geldtransport plaatsvindt) geramd en/of opengebroken en/of vernield, en/of
- ( vervolgens) een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, gericht (gehouden) op voornoemde [slachtoffer 9] , en/of
- " Geef mij de zakken, dit is echt" en/of "Geld, geld of andere zaken", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking, geroepen, althans gezegd, en/of
- een of meer zogenaamde kraaienpo(o)t(en) op de weg (Nijendal te Driebergen) gegooid/geworpen, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk voorgenomen misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 mei 2011 te Driebergen-Rijsenburg en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk
- een of meer zogenaamde kraaienpo(o)t(en) te vervaardigen en/of ter beschikking te stellen en/of te leveren aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s) (welke vanuit een (vlucht)auto door voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s) op het wegdek zijn gegooid/geworpen), en/of
- door telefonisch -middels een of meer telefoongesprek(ken) en/of sms-bericht(en)- instructie(s) te geven aan en/of informatie te delen met voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s);
4.
Primair
A.
hij op of omstreeks 21 maart 2011 te Lelystad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid springstof, te weten: pentaerythritoltetranitraat (= pentriet, PETN), althans een hoeveelheid springstof, op de wand/achterzijde van een afstortkluis geplaatst/bevestigd en/of die hoeveelheid springstof (vervolgens) met een slagpijpje, althans middels de inwerking van een slag en/of schok en/of stoot en/of wrijving, tot ontsteking gebracht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die afstortkluis en/of pinautomaat en/of de ruimte waarin die afstortkluis en/of pinautomaat zich bevond(en) en/of aangrenzende en/of nabij die ruimte gelegen panden, waaronder het winkelpand van de " [winkel] ", in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
en/of
B.
hij op of omstreeks 21 maart 2011, te Lelystad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een afstortkluis heeft weggenomen (ongeveer) 24.910 euro, althans een (groot) geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Rabobank Flevoland en/of een of meer klant(en) van de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming door
- met een personenauto de slagboom van het parkeerterrein te rammen en/of vernielen, althans die slagboom te forceren en/of vernielen, en/of
- met een personenauto de toegangspoort van winkelcentrum Bataviastad te rammen en/of vernielen, en/of
- met een personenauto de toegangsdeur van een ruimte, waarin zich een afstortkluis en/of pinautomaat bevinden, te rammen en/of vernielen, en/of
- een hoeveelheid springstof, te weten: pentaerythritoltetranitraat (= pentriet, PETN), althans een hoeveelheid springstof, op de wand/achterzijde van die afstortkluis te plaatsen/bevestigen en/of die hoeveelheid springstof (vervolgens) met een slagpijpje, althans middels de inwerking van een slag en/of schok en/of stoot en/of wrijving, tot ontsteking te brengen,
en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 10] (brigadier van politie) en/of [slachtoffer 11] (hoofdagent van politie), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- vanuit een personenauto (merk Audi) een of meer zogenaamde kraaienpo(o)ten op het wegdek heeft/hebben gegooid/geworpen, terwijl die [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] (als respectievelijk bestuurder en/of bijrijder van een [onopvallend] dienstvoertuig) die Audi achtervolgden, en/of
- een (volautomatisch) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 10] en/of die [slachtoffer 11] heeft/hebben gericht (gehouden);
Subsidiair
A.
een of meer perso(o)n(en) op of omstreeks 21 maart 2011 te Lelystad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers heeft/hebben de dader(s) toen aldaar opzettelijk een hoeveelheid springstof, te weten: pentaerythritoltetranitraat (= pentriet, PETN), althans een hoeveelheid springstof, op de wand/achterzijde van een afstortkluis geplaatst/bevestigd en/of die hoeveelheid springstof (vervolgens) met een slagpijpje, althans middels de inwerking van een slag en/of schok en/of stoot en/of wrijving, tot ontsteking gebracht, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die afstortkluis en/of pinautomaat en/of de ruimte waarin die afstortkluis en/of pinautomaat zich bevond(en) en/of aangrenzende en/of nabij die ruimte gelegen panden, waaronder het winkelpand van de " [winkel] ", in elk geval gemeen gevaar voor goederen, te duchten was;
en/of
B.
een of meer perso(o)n(en) op of omstreeks 21 maart 2011, te Lelystad, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een afstortkluis heeft weggenomen een geldbedrag van ongeveer 24.910 euro, althans een (groot) geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Rabobank Flevoland en/of een of meer klant(en) van de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan de dader(s), waarbij de dader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming door
- met een personenauto de slagboom van het parkeerterrein te rammen en/of vernielen, althans die slagboom te forceren en/of vernielen, en/of
- met een personenauto de toegangspoort van winkelcentrum Bataviastad te rammen en/of vernielen, en/of
- met een personenauto de toegangsdeur van een ruimte, waarin zich een afstortkluis en/of pinautomaat bevinden, te rammen en/of vernielen, en/of
- een hoeveelheid springstof, te weten: pentaerythritoltetranitraat (= pentriet, PETN), althans een hoeveelheid springstof, op de wand/achterzijde van die afstortkluis te plaatsen/bevestigen en/of die hoeveelheid springstof (vervolgens) met een slagpijpje, althans middels de inwerking van een slag en/of schok en/of stoot en/of wrijving, tot ontsteking te brengen,
en/of welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 10] (brigadier van politie) en/of [slachtoffer 11] (hoofdagent van politie), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat de dader(s)
- vanuit een personenauto (merk Audi) een of meer zogenaamde kraaienpo(o)ten op het wegdek heeft/hebben gegooid/geworpen, terwijl die [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] (als respectievelijk bestuurder en/of bijrijder van een [onopvallend] dienstvoertuig) die Audi achtervolgden, en/of
- een (volautomatisch) vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op die [slachtoffer 10] en/of die [slachtoffer 11] heeft/hebben gericht (gehouden),
tot en/of bij het plegen van welke misdrijven (A en/of B) hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 21 maart 2011 te Lelystad en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk
- een of meer zogenaamde kraaienpo(o)t(en) te vervaardigen en/of ter beschikking te stellen en/of te leveren, welke vanuit een (vlucht)auto door de dader(s) op het wegdek zijn gegooid/geworpen;
5.
hij op of omstreeks 20 maart 2012 te [plaats] , [gemeente] , althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een busje pepperspray (merk Pro-Tect), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad;
6.
hij op of omstreeks 20 maart 2012 te [plaats] , [gemeente] , althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een wapen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, categorie I, onder 3, te weten een geluiddemper voor een vuurwapen, voorhanden heeft gehad;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het onder 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 4 primair en 4 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe in het bijzonder het volgende.
Het onder 2 tenlastegelegde (de overval in Amsterdam op 4 oktober 2011)
Het hof zal verdachte vrijspreken van het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde. Het dossier biedt, anders dan het op de zender - die boven de sluisdeur ten behoeve van de overdracht van geldkoffers van de Rabobank - aangetroffen DNA van verdachte geen aanknopingspunten voor concrete betrokkenheid van verdachte bij het primair en/of subsidiair tenlastegelegde. Niet blijkt immers of verdachte op de hoogte is geweest van de betreffende overval hetgeen ook niet kan worden afgeleid uit het aangetroffen DNA van verdachte op voormelde zender, een verplaatsbaar object, en de overige door het openbaar ministerie gepresenteerde feiten en omstandigheden. Daar komt bij dat verdachte een niet zonder meer onwaarschijnlijke verklaring heeft gegeven voor het aantreffen van zijn DNA op de zender. De overeenkomsten in de modus operandi tussen het onderhavige feit en het onder 1 en 3 tenlastegelegde, waarvoor het hof verdachte wel veroordeelt, zijn naar het oordeel van het hof bovendien niet van dien aard en niet zo feit- en dader specifiek dat op basis daarvan het gebruik van schakelbewijs in de rede ligt.
Het onder 3 primair tenlastegelegde (de overval in Driebergen-Rijsenburg op 24 mei 2011)
Op basis van bewijsmiddelen is niet vast komen te staan dat verdachte zo nauw en bewust met anderen heeft samengewerkt dat gezegd kan worden dat verdachte de overval tezamen en in vereniging heeft gepleegd. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 3 primair tenlastegelegde.
Het onder 4 tenlastegelegde (de plofkraak in Lelystad op 21 maart 2011)
Het hof zal verdachte vrijspreken van het onder 4 primair en subsidiair tenlastegelegde. Het dossier biedt geen aanknopingspunten voor concrete betrokkenheid van verdachte bij dit feit. Niet blijkt immers of verdachte op de hoogte is geweest van de betreffende overval hetgeen ook niet uitsluitend kan worden afgeleid uit het aangetroffen DNA van verdachte op een kraaienpoot, een verplaatsbaar object, in combinatie met de internetgeschiedenis op de computer van verdachte waaruit volgt dat verdachte vroeg in de ochtend na de overval heeft gezocht op ‘laatste nieuws Lelystad’ en de overige door het openbaar ministerie gepresenteerde feiten en omstandigheden. Dat verdachte een onaannemelijke verklaring heeft gegeven voor zijn DNA op de kraaienpoten, maakt dat niet anders. De overeenkomsten in modus operandi tussen het onderhavige feit en het onder 1 en 3 tenlastegelegde, waarvoor het hof verdachte wel veroordeelt, zijn naar het oordeel van het hof bovendien zo verschillend dat op basis daarvan het gebruik van schakelbewijs niet in de rede ligt.
Bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 en 3 subsidiair tenlastegelegde wordt weersproken door de na te melden bewijsmiddelen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van deze bewijsmiddelen te twijfelen.
Het onder 1 tenlastegelegde (de overval in Amersfoort op 19 december 2011)1.
De overval
Op 19 december 2011 was aangever [slachtoffer 1] samen met diens collega [slachtoffer 2] ( [voornaam] ) werkzaam als geldloper bij Brinks geldtransport. Zij hadden de opdracht om de geldautomaat van de SNS-bank, gevestigd in een pand gelegen aan de Van Randwijcklaan 81 te Amersfoort, op de hoek met de Cabralstraat, bij te vullen. Eenmaal ter plaatse (omstreeks 13:55 uur) is [slachtoffer 1] met de geldkoffer, waarin zich vijf sealbags met bankbiljetten bevonden, uit de geldauto gestapt. [slachtoffer 2] is in de geldwagen gebleven. [slachtoffer 1] zag twee personen op zich af komen. Eén van de mannen droeg een capuchon en had zijn gezicht bedekt met een shawl. [slachtoffer 1] wilde vervolgens vluchten en probeerde terug in de geldwagen te springen. [slachtoffer 1] voelde echter dat een van de mannen hem bij zijn kleding vastpakte en naar buiten trok. Hij zag dat deze man een vuurwapen droeg. Deze man schreeuwde: “Op je knieën” en “Geef die plug”. [slachtoffer 1] heeft de geldkoffer losgelaten. [slachtoffer 1] voelde dat de man het pistool tegen zijn rug duwde. Hij zag dat de man een slaande beweging maakte met het pistool in zijn hand. De man bleef roepen: “Geef me de plug, geef me de plug, ik schiet je dood”. Verdachte heeft de plug aan de man met het pistool gegeven. Even later zag hij dat de koffer leeg was.2.
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij zag dat [voornaam] (het hof begrijpt: aangever [slachtoffer 1] ) in de geldauto sprong, maar dat op het moment dat hij de deur wilde sluiten [slachtoffer 1] naar achteren werd getrokken. Hij zag twee gemaskerde mannen. [slachtoffer 1] werd op de grond gegooid. Eén van de overvallers richtte een pistool op [slachtoffer 1] . Hij hoorde dat de overvallers riepen dat [slachtoffer 1] de koffer open moest maken en: “Ik maak je dood”. “Maak de koffer open, geef me de stekker, geef me de stekker”. Vervolgens werd het vuurwapen op [slachtoffer 2] gericht. Gelet op de levensbedreigende situatie voor [slachtoffer 1] heeft [slachtoffer 2] ervoor gezorgd dat de koffer kon worden geopend. De daders hebben vervolgens de geldkoffer geopend en de inhoud meegenomen. [slachtoffer 2] is vervolgens gaan toeteren.3.
In de koffer zaten sealbags met een inhoud van in totaal € 260.000,-.4.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat hij op 19 december 2011 omstreeks 14:00 uur getoeter hoorde. Hij zag twee jongens, met een capuchon op en een shawl voor het gezicht, aankomen rennen vanaf de Van Randwijcklaan. De jongens renden de Balboastraat in richting de Magelhaenstraat.5.
De dader(s) van de overval
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte één van de daders van de voor omschreven overval is geweest. In dit verband zijn de volgende bewijsmiddelen van belang.
Getuigenverklaringen [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4]
Getuige [getuige 2] ( [getuige 2] ) heeft op 19 december 2011 bij de politie verklaard dat hij op die dag aan het begin van de middag met [getuige 3] (het hof begrijpt: [getuige 3] ) in de wijk liep. Hij zag twee Marokkanen die hij niet uit Amersfoort en zeker niet uit de wijk kende. Deze Marokkanen stonden met een motorscooter op de Balboastraat tegenover de flat waar de pinautomaat van de SNS-bank zit. Eén van de jongens sprak hen aan. Hierna zag [getuige 2] dat de twee mannen ergens anders zijn gaan staan. Eén van de jongens ging toen aan de voorkant onder het afdak van de flat staan. [getuige 2] heeft ook steeds een wit bestelbusje met verse schade aan de rechterzijde, waarin zich een blanke vrouw bevond, tegenover de pinautomaat van de SNS-bank zien staan. Op een gegeven moment zag [getuige 2] een geldauto aan komen rijden. Hij is toen samen met [getuige 3] doorgelopen naar de Magelhaenstraat. Na een paar minuten zag hij dezelfde twee Marokkanen op hun motorscooter de bocht om komen rijden. Ze kwamen vanuit de Balboastraat de Magelhaenstraat ingereden. Hij zag dat de twee mannen hun gezicht nu hadden bedekt met een zwarte shawl of zo iets. [getuige 2] weet zeker dat hij de jongen waarmee hij gepraat had, zal herkennen.6.
Op 17 januari 2012 heeft een fotoconfrontatie plaatsgevonden. Tijdens die fotoconfrontatie heeft [getuige 2] zonder enige twijfel en vrijwel direct de persoon van foto 2 herkend als de persoon die hem had aangesproken op 19 december 2011. Dit betrof een foto van verdachte.7.
Getuige [getuige 3] heeft op 19 december 2011 bij de politie verklaard dat hij die dag naar [getuige 2] is gelopen en onderwijl de Balboastraat in keek. Hij zag daar de motorscooter staan die hij eerder die ochtend, en ook enkele weken geleden meermalen, door de wijk had zien rijden. [getuige 3] is samen met [getuige 2] langs de scooter gelopen en zag dat zij daarbij werden bekeken door een en dezelfde jongen. Hij zag dat deze jongen onder een afdak stond, tegenover de SNS-bank. Door deze jongen zijn zij even later aangesproken en [getuige 3] had wat woorden met hem. Iets voor 14:00 uur zag [getuige 3] dat een Brinks geldauto aan kwam rijden. Enkele minuten later zag hij dat de motorscooter vanaf de Balboastraat rechtsaf de Magelhaenstraat in kwam rijden. De jongens op de scooter hadden hun gezicht bedekt met een shawl. Hij zag dat ze de Magelhaenstraat doorreden richting de Vasco da Gamastraat. [getuige 3] en [getuige 2] zijn vervolgens achter de scooter aangereden. Onderweg kwamen zij een witte bestelbus met schade aan de rechter voorzijde tegen. [getuige 2] heeft het kenteken van die bestelbus genoteerd: [kenteken] . Van de letter Z waren zij echter niet zeker.8.
Op 17 januari 2012 heeft een fotoconfrontatie plaatsgevonden. Tijdens die fotoconfrontatie heeft [getuige 3] zonder enige twijfel en vrijwel direct de persoon van foto 6 herkend als de persoon waarmee hij op 19 december 2011 had gesproken. Dit betrof een foto van verdachte.9.
Getuige [getuige 4] heeft op 22 december 2011 bij de politie verklaard dat hij op 19 december 2011 een ping bericht kreeg van zijn broer [getuige 2] . De boodschap luidde dat [getuige 2] had gezien dat twee Marokkanen in de buurt stonden en zich aldaar vreemd gedroegen. Hij is naar [getuige 2] gereden en is vervolgens een rondje gaan rijden. In de wijk zag hij twee Marokkaanse jongens staan met een motorscooter. Hij zag dat de Marokkaanse jongens hun jas tot half voor hun gezicht hadden dichtgemaakt en dat ze een gebreid mutsje met een klepje tot bijna over hun ogen droegen. Hij heeft de jongens aangesproken en gevraagd wat ze aan het doen waren. Hij hoorde een van de jongens zeggen: “Je hoeft niet bang te zijn dat we hier gaan inbreken want dat doen we niet. We wachten op iets en dan zijn we weer weg”.10.
Op 17 januari 2012 heeft een fotoconfrontatie plaatsgevonden. Tijdens die fotoconfrontatie heeft [getuige 4] zonder enige twijfel de persoon van foto 8 herkend als de persoon die hij op 19 december 2011 had gesproken. Dit betrof een foto van verdachte.11.
Verweer verdediging
De raadsman heeft betoogd dat bovenvermelde fotoherkenningen van de getuigen buiten beschouwing moeten worden gelaten bij de bewijsvoering. De getuigen zijn immers teruggekomen op hun eerder afgelegde verklaringen en hebben daarmee hun herkenning ingetrokken. Bovendien zou de politie mogelijk vóór de fotoconfrontatie foto’s van verdachte en zijn broertje aan de getuigen hebben getoond. De raadsman heeft, indien het hof de fotoherkenningen toch voor het bewijs zal bezigen, - in voorwaardelijk zin - verzocht om de getuigen ter terechtzitting van het hof te horen. Daarbij heeft de raadsman gewezen op het arrest van de Hoge Raad van 1 februari 1994, NJ 1994, 427.
Het hof overweegt daartoe het volgende.
Het hof heeft geen reden te twijfelen aan de herkenningen, zoals hierboven weergegeven en zal deze herkenningen zoals hierboven opgenomen bezigen tot het bewijs. Alle drie de getuigen hebben resoluut en onafhankelijk van elkaar verdachte aangewezen als de persoon die zij kort voor de overval nabij de plaats delict hebben gezien of gesproken. Daarbij kan niet worden gezegd dat de getuigen [getuige 3] en [getuige 2] de herkenning van verdachte bij de politie ten overstaan van de rechter-commissaris (respectievelijk op 25 januari 2013 en 16 november 2012) en ter terechtzitting van 8 maart 2013 hebben ingetrokken. Wel hebben zij bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting op 8 maart 2013 verklaard dat, voordat de fotoconfrontatie bij de politie had plaatsgevonden, een foto van verdachte door mensen van de CIE aan hen zou zijn getoond. Zelfs als dat het geval zou zijn, brengt dat echter niet met zich dat de resultaten van de fotoconfrontatie van het bewijs moeten worden uitgesloten. Het vooraf tonen van de foto van verdachte kan de bewijswaarde van de resultaten van de fotoconfrontatie minder sterk maken, maar leidt er niet (per definitie) toe dat geen waarde meer kan worden gehecht aan die resultaten. Het hof acht het daarbij van belang dat naast de herkenning van verdachte door [getuige 3] en [getuige 2] er nog meer bewijs voorhanden is waaruit de betrokkenheid van de verdachte bij het delict kan worden afgeleid en die bewijsmiddelen zodoende steun bieden voor de conclusie dat het gaat om betrouwbare herkenningen.
Getuige [getuige 4] heeft zijn herkenning van verdachte bij de politie – anders dan [getuige 2] en [getuige 3] - wel herroepen bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting van 8 maart 2013. Volgens [getuige 4] zou er tijdens zijn verhoor ruzie zijn geweest met de aanwezige verbalisanten. Om die reden zou [getuige 4] tijdens de fotoconfrontatie maar iemand hebben aangewezen om er van af te zijn. De verbalisanten die hierover zijn gehoord bij de rechter-commissaris spreken echter tegen dat sprake was van een ruzieachtige sfeer.12.Deze herroeping acht het hof daarom niet geloofwaardig. Daarbij komt dat ook hier geldt dat de fotoherkenningen niet de enige bewijsmiddelen zijn waaruit betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde kan blijken. Deze bewijsmiddelen zijn hierboven en hierna vermeld.
Het voorwaardelijk verzoek van de raadsman om de getuigen ter terechtzitting van het hof te horen zal, gelet op het bovenstaande, worden afgewezen. Het hof acht het niet noodzakelijk om die getuigen te horen. Ten overvloede wijst het hof nog op het arrest van de Hoge Raad van 23 september 2014, ECLI:NL:2014:2753 waarin de Hoge Raad de regels zoals genoemd in zijn arrest van 1 februari 1994, NJ 1994,427 heeft genuanceerd.
Overige bewijsmiddelen
Op 19 december 2011, omstreeks 14:05 uur, hoorden verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van de meldkamer dat er een geldloper was overvallen in Amersfoort. Zij hoorden de centralist zeggen dat er een track en trace systeem aanwezig was in de weggenomen sealbags en dat deze zich op dat moment op de Columbusweg in Amersfoort bevond. Eenmaal ter plaatse op de Columbusweg hoorden de agenten van getuigen dat er uit een witte bestelbus twee pakketjes met geld, waaronder een sealbag, op straat waren gegooid. Op de Vasco da Gamastraat hadden collega’s een draaiende motorscooter aangetroffen.13.
Op 19 december 2011 omstreeks 14:00 kregen verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] van de meldkamer te horen dat er een geldtransport was overvallen in Amersfoort. Hierbij was vermoedelijk een witte bestelauto betrokken voorzien van kenteken 44VS?4. De verbalisanten kregen de opdracht uit te kijken naar voornoemd voertuig. Een Peugeot Partner met kenteken 44VZS4 en met schade aan de rechter voorzijde werd door de politie gesignaleerd (om 14:35 uur14.) en stopgezet. De vrouwelijke bestuurster van het voertuig, [medeverdachte 3] , geboren op [geboortedatum] , is vervolgens aangehouden. In de laadbak van de bestelauto, die was voorzien van valse kentekenplaten, is een voorhamer aangetroffen.15.Deze voorhamer is veiliggesteld16.en de steel ervan is bemonsterd en voorzien van het nummer SIN AAEK7943NL.17.Het NFI heeft deze bemonstering onderzocht. Van het DNA in de bemonstering van AAEK7943NL#01 (de bemonstering van de steel van de voorhamer) is een DNA-mengprofiel verkregen. Uit dit DNA-mengprofiel is een onvolledig DNA-hoofdmengprofiel afgeleid van twee personen (waarvan minimaal één man) van wie een relatief grote hoeveelheid celmateriaal in de bemonstering aanwezig is. Het afgeleide DNA-hoofdmengprofiel is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en is vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Het afgeleide DNA-hoofdmengprofiel van het celmateriaal in de bemonstering AAEK7943NL#01 wordt volledig verklaard door de DNA-profielen van onbekende vrouw B en [verdachte] (geboren op [geboortedatum] ). Dit betekent dat de relatief grote hoeveelheid celmateriaal in deze bemonstering afkomstig kan zijn van de onbekende vrouw B en [verdachte] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met dit afgeleide DNA-hoofdmengprofiel is ongeveer één op 90 miljoen.18.
Voorts werden in de laadbak van de bestelauto delen van sealbags van Brinks aangetroffen.
Uit de Peugeot Partner is een sealbag en een geldpakket gegooid. De sealbag en het geldpakket bleken door Brinks Nederland geprepareerd te zijn met een track en trace systeem. In de laadruimte van de Peugeot werden delen van sealbags van Brinks aangetroffen. Een deel van de sealbag betrof een afgiftestrook met nummer 221151792. Bij navraag bij Brinks Nederland bleek dat het nummer van de afgiftestrook afkomstig was van de sealbag welke om het geprepareerde geldpakket zat.19.
Verdachte heeft verklaard dat [medeverdachte 3] tot zijn vriendenkring behoort en dat hij voor haar een witte Peugeot heeft geregeld.20.
[medeverdachte 3] heeft op 6 januari 2012 in een gesprek met een arrestantenverzorger verteld dat zij de chauffeur was van de overval op de geldwagen in Amersfoort.21.
Bij de politie heeft [medeverdachte 3] verklaard dat ze de bus waarin zij is aangehouden had geleend van een vriend. Zij heeft op 19 december 2011 de hele tijd in die auto gereden. [medeverdachte 3] is verteld hoe ze moest rijden en heeft een tijd in Amersfoort staan wachten. Mannen hebben uit de bus iets groots en zwaars gehaald. [medeverdachte 3] hoorde een brommer en rook benzinelucht. Zij is niet in de laadruimte van het busje geweest. Een tijd later gingen de deuren van de bestelbus weer open en hoorde [medeverdachte 3] roepen: “Rijden, rijden”. Ook heeft [medeverdachte 3] de mannen horen zeggen: “Gooi het eruit, gooi het eruit.” Op een gegeven moment zijn de mannen de auto uitgesprongen en weggerend.22.
Bij de aanhouding van [medeverdachte 3] om 14:42 uur werd een telefoon met een imeinummer 356841043331500 in beslag genomen. Na het uitlezen van deze telefoon is gebleken dat het betreffende imeinummer ten tijde van de overval in combinatie is gebruikt met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . In de uitgelezen telefoon met voornoemd imeinummer stond de naam ‘ [naam] ’ in de contactenlijst met het nummer [telefoonnummer 2] .
Het nummer [telefoonnummer 2] heeft tussen 21 november 2011 en 18 december 2011 dagelijks contact met het nummer [telefoonnummer 1] . Op 19 december 2011 worden geen mastgegevens bekend en worden er geen uitgaande contacten waargenomen. Op 19 december belt het nummer [telefoonnummer 2] tussen 15:35 uur en 15:53 uur 21 maal uit naar [telefoonnummer 1] .23.Op alle gevoerde en afgeluisterde gesprekken met het nummer wordt de stem van [verdachte] herkend.24.
Verdachte heeft verklaard dat hij gebruik maakte van het nummer [telefoonnummer 2] .25.
Verdachte heeft echter gesteld maar dat hij zijn telefoon die dag niet in zijn bezit heeft gehad. Verdachte wil niet vertellen wie zijn telefoon die dag in bezit zou hebben gehad.26.Gelet op deze omstandigheid en in het licht van de overige hierboven gebezigde bewijsmiddelen zal het hof deze stelling van verdachte als ongeloofwaardig terzijde schuiven.
Overweging hof alibi verdachte
Verdachte heeft, na zich lang op zijn zwijgrecht te hebben beroepen, bij de politie verklaard dat hij op 19 december 2011 niet in Amersfoort is geweest. Hij had rond 13:30-14:30 uur die dag (ten tijde van de overval) een afspraak met de CIE in Motel [plaats] .27.Het alibi van verdachte wordt weersproken door de verklaringen van de getuigen [getuige 2] , [getuige 4] en [getuige 3] die verdachte op 19 december 2011 vlak voor de overval op/nabij de plaats delict hebben gezien. Bovendien wordt het alibi van verdachte weersproken door het proces-verbaal van CIE-officier van justitie mr. B. Wind van 27 januari 2013 waaruit volgt dat op 19 december 2011 geen ontmoeting heeft plaatsgevonden tussen runners van de CIE en verdachte. Het hof hecht daarom geen geloof aan de verklaring van verdachte.
Uit de bovenvermelde bewijsmiddelen volgt naar het oordeel van het hof buiten redelijke twijfel dat verdachte medepleger is geweest van de overval in Amersfoort.
Het onder 3 tenlastegelegde (de overval in Driebergen-Rijsenburg op 24 mei 2011)28.
De overval
[slachtoffer 9] heeft verklaard dat zij werkzaam was bij de Rabobank in Driebergen, gelegen aan de Bosstraat 18. Op 24 mei 2011 omstreeks 11:15 uur zag [slachtoffer 9] de Brinkswagen aan komen rijden. Zij is vervolgens naar het waardegebied gelopen. Eenmaal in het waardegebied heeft [slachtoffer 9] de deur achter zich dichtgegooid. [slachtoffer 9] hoorde een harde klap. Zij zag dat de houten wand waar de deur zich bevond bewoog. Vervolgens hoorde ze nog drie of vier harde knallen. Ze zag dat er man binnenkwam. Hij had een zwarte zonnebril op met een doorlopend montuur. Hij had een zwart bomberjack aan. Ook had hij een zwart pistool in zijn handen. Zij hoorde de man zeggen: “Geef mij de zakken, dit is echt”. Zij hoorde de persoon ook zeggen: “Geld, geld of andere zaken”. [slachtoffer 9] vertelde dat ze wel zakken had, maar dat die in de safetylocker lagen. Zij zag dat de man het wapen steeds op haar richtte. Ze liepen gezamenlijk naar de safetylocker. [slachtoffer 9] voerde de code van de safetylocker in en zei: “Wil je blijven wachten, want het duurt tien minuten”. Zij zag dat de man vervolgens wegliep.29.
[slachtoffer 12] heeft verklaard dat hij op 24 mei 2011 het parkeerterrein bij de Rabobank opreed en toen twee mannen op een scooter zag rijden. Deze mannen droegen donkere kleding, hadden een shawl/doek voor hun gezicht en ze droegen zonnebrillen. [slachtoffer 12] is toen naar de Rabobank gereden en zag dat er één persoon op de scooter zat. Ook zag hij beweging in de Rabobank. Even later zag [slachtoffer 12] dat de twee personen weer op de scooter zaten. Hij heeft de scooter vervolgens met zijn auto geramd. De personen op de scooter kwamen ten val en zijn vervolgens weggerend. Een collega in uniform rende achter de twee mannen aan. Beide mannen droegen sportschoenen.30.
Verbalisant Northausen heeft verklaard dat hij op 24 mei 2011 omstreeks 11:20 uur hoorde dat er sprake was van een overval bij de Rabobank in Driebergen. Northausen is daarop in de richting van de Rabobank gelopen. Hij zag dat op korte afstand van de Rabobank op de Bosstraat twee personen wegrenden en is achter deze personen aangerend. Northausen zag dat de personen naar een zwarte personenauto, merk Volkswagen, type: Golf en met kenteken 40-ND-J? liepen. Northausen heeft de rechter voorband van die auto lek geschoten. De auto is vervolgens weggereden in de richting van de Hoofdstraat.31.
Verbalisant Kupers heeft verklaard dat hij op 24 mei 2011 omstreeks 12:09 in Driebergen-Rijsenburg een zwarte Volkswagen Golf heeft aangetroffen met kenteken 40-NP-JD. De rechtervoorband van deze auto was lek. In de auto op de achterbank stond een sporttas waarin zelfgemaakte kraaienpoten lagen. Deze kraaienpoten waren gemaakt van stukken pvc pijp waar schroeven doorheen waren gedraaid. In de auto wordt voorts een zwarte jas (het hof begrijpt: een bomberjack) aangetroffen en een paar Nike sportschoenen.32.
Verbalisanten Sondervan en Van de Kolk hebben verklaard dat zij op 24 mei 2011 omstreeks 11:27 uur in de richting van de Hoofdstraat reden. Zij zagen op de rijstrook een aantal kraaienpoten liggen. De kraaienpoten waren gemaakt van een grijze kunststofpijp waar schroeven door heen waren gedraaid.33.
Uit het proces-verbaal sporenonderzoek volgt dat op de openbare weg tegen de trottoirrand aan delen lagen van een zwarte zonnebril welke pasten in het beeld van de aanrijding van de auto [slachtoffer 12] met de scooter van de twee mannen. Deze delen van de zwarte zonnebril werden door de politie veiliggesteld, in beslaggenomen en voorzien van nummer SIN AADI2332NL.34.De neusvleugels van de bril zijn bemonsterd. Deze bemonstering is veiliggesteld als AADI2332NL#01 (neusvleugels) voor een DNA-onderzoek. Van het celmateriaal in de bemonsteringen #01 is een DNA-profiel verkregen. Dit DNA-profiel is opgenomen in de Nederlandse DNA-databank voor strafzaken en is vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking is een match gevonden met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] (geboren [geboortedatum] ). Dit betekent dat het celmateriaal in de bemonstering #01 afkomstig kan zijn van [medeverdachte 1] . De berekende frequentie DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.35.
Ook het in de auto aangetroffen bomberjack en het paar Nike sportschoenen, maat 42, zijn veiliggesteld, inbeslaggenomen en voorzien van respectievelijk nummer SIN AADP0813NL en SIN AADP0809NL36.De schoenen (de instaprand en de binnenzijde van het bovenste deel van de tong van zowel de linker- als de rechterschoen en het bomberjack (de binnenzijde van onder meer de kraag) zijn vervolgens bemonsterd. De bemonsteringen zijn veiliggesteld als AADP0809NL#01 (linker schoen), AADP0809NL#02 (rechter schoen), en AADP0813NL#02 (kraag bomberjack). Uit de bemonsteringen zijn DNA-(meng)profielen verkregen en vergeleken met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] (geboren [geboortedatum] ). Het celmateriaal van SIN AADP0809NL#01 (linker schoen), AADP0809NL#02 (rechter schoen) kan afkomstig zijn van [medeverdachte 1] . De berekende frequentie of matchkans DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Het celmateriaal van SIN AADP0813NL#02 (kraag bomberjack, onvolledig DNA hoofdprofiel) kan afkomstig zijn van [medeverdachte 1] . Berekende frequentie of matchkans DNA-profiel: kleiner dan één op één miljard.37.
De betrokkenheid van verdachte bij de overval
Het hof ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte bij de voorschreven overval betrokken is geweest en zo ja als medepleger of als medeplichtige. In dit verband zijn de volgende bewijsmiddelen van belang.
De kraaienpoten
De kraaienpoten die zijn aangetroffen in de sporttas in de auto zijn veiliggesteld, inbeslaggenomen en voorzien van nummer SIN AADP0807NL.38.
De kraaienpoten die in de sporttas zijn aangetroffen, zijn apart bemonsterd en als veiliggesteld voor een DNA-onderzoek. Van het celmateriaal in de bemonsteringen AADP0807NL #37 en #38 zijn DNA-profielen verkregen. Deze DNA-profielen zijn met elkaar vergeleken. AADP0807NL #37 en #38 kunnen afkomstig zijn van onbekende man F. Het DNA-profiel van het celmateriaal #38 (gekoppeld aan onbekende man F) is opgenomen in de Nederlandse databank voor strafzaken en is vergeleken met de daarin aanwezige DNA-profielen. Bij deze vergelijking is een match gevonden met het DNA-profiel van [verdachte] (geboren [geboortedatum] ). Dit betekent dat het celmateriaal in #38 afkomstig kan zijn van [verdachte] . Bovendien kan het celmateriaal in de bemonstering #37 eveneens afkomstig zijn van [verdachte] . De berekende frequentie of matchkans van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard.39.
Verdachte heeft eerst op 17 januari 2013 een verklaring gegeven voor het aangetroffen DNA op de kraaienpoten.
Deze verklaring luidt kort gezegd dat verdachte de CIE (thans TCI), [CIE runner 1] en [CIE runner 2] , in februari of maart 2011 heeft verteld over kraaienpoten die in een loods werden gemaakt. Verdachte heeft van de CIE de opdracht gekregen de kraaienpoten in te kopen. Hij heeft de kraaienpoten meegenomen naar een ontmoeting met de CIE en ze daar aan hen getoond. Bij gelegenheid daarvan moet zijn DNA op de kraaienpoten terecht zijn gekomen. De CIE wilde de kraaienpoten echter niet hebben waarna verdachte de kraaienpoten naar de loods heeft teruggebracht.40.
Uit de brief van CIE-officier van justitie, mr. B. Wind van 27 januari 2013 volgt dat uit onderzoek is gebleken dat geen informant die door de CIE Amsterdam al dan niet in de door verdachte gestelde periode kraaienpoten heeft laten zien of heeft aangeboden aan runners van de CIE. Voorts is niet gebleken dat een informant opdracht of toestemming heeft gekregen van de CIE of een CIE-officier van justitie om kraaienpoten aan te kopen of te verkrijgen. De officier van justitie stelt vervolgens vast dat de bewering van verdachte onjuist is en er – vanwege opsporings- en veiligheidsbelangen – derhalve geen noodzaak bestaat opening van zaken te geven over de vraag of verdachte door de CIE is benaderd. In het proces-verbaal van De Wind van 13 januari 2014 – dat tot stand is gekomen nadat verdachte op eigen initiatief vanuit de PI telefonisch contact heeft opgenomen met [CIE runner 2] – is vermeld dat de brief van 27 januari 2013 op volledige waarheid berust. Wel volgt ditmaal uit het proces-verbaal dat de CIE, bij monde van [CIE runner 2] , met verdachte over kraaienpoten heeft gesproken. Kennelijk heeft de officier van justitie het verantwoord geacht, al dan niet gelet op het gegeven dat verdachte zelf telefonisch contact heeft gezocht met [CIE runner 2] , opening van zaken te geven over de CIE contacten die verdachte heeft gehad en waarover bij gelegenheid van een van die contacten is gesproken. Van onwaarheden of onjuistheden in de hierover opgemaakte processen-verbaal is het hof echter niets gebleken. In voormeld proces-verbaal wordt benadrukt dat er met verdachte geen afspraken zijn gemaakt over kraaienpoten zoals door hem is beweerd.
Uit de gesprekken die verdachte met [CIE runner 2] vanuit de PI heeft gevoerd valt weliswaar op te maken dat er over kraaienpoten is gesproken maar niet dat er afspraken met de CIE zijn gemaakt zoals door verdachte is beweerd noch dat hij kraaienpoten al dan niet in opdracht van de CIE heeft meegenomen en aan de CIE heeft laten zien. Uit het proces-verbaal van bevindingen van 6 mei 2014, opgemaakt door De Wind en de chef van de CIE, [naam] , volgt dat de CIE met verdachte over kraaienpoten heeft gesproken maar niet dat hij kraaienpoten aan een of meer runners heeft laten zien of aangeboden hetgeen ook niet door runners van de CIE is gevraagd aan verdachte.
Het hof acht de verklaring van verdachte over de vraag op welke wijze zijn DNA op de kraaienpoten is gekomen niet aannemelijk gelet op bovenvermelde informatie van de CIE. Dat er contacten zijn geweest met de CIE staat op grond van het bovenvermelde vast, maar doet aan het vorenstaande niets af. Op geen enkele wijze is gebleken dat vanwege de CIE, politie of openbaar ministerie onwaarheden en/of onjuistheden naar voren zijn gebracht. Daar komt bij dat verdachte zich bij de politie lang op zijn zwijgrecht heeft beroepen en eerst op 17 januari 2013 met een verklaring over zijn DNA op de kraaienpoten is gekomen. Bovendien heeft verdachte over de vraag op welk moment zijn DNA op de kraaienpoten is terecht gekomen en op welke wijze wisselend verklaard. Het hof zal de aangetroffen DNA-sporen van verdachte op de kraaienpoten derhalve bezigen tot het bewijs.
De raadsman heeft, indien het hof de van verdachte aangetroffen DNA-sporen voor het bewijs zal bezigen, - in voorwaardelijk zin - zijn gedane verzoeken (het hof begrijpt de verzoeken, zoals gedaan in het mailbericht van 13 mei 2014 (en herhaald ter terechtzitting van 27 mei 2014 ) herhaald.
Het hof heeft ter terechtzitting van 27 mei 2014 de verzoeken van de verdediging afgewezen. Het hof ziet, gelet op het hiervoor overwogene, geen aanleiding om die beslissing te herzien. Het verzoek om de runners [CIE runner 2] en [CIE runner 1] te horen was bovendien daarvoor al door het hof afgewezen in het tussenarrest van 1 oktober 2013. In het tussenarrest is toen aangegeven dat verdachte die getuigen wilde horen ter bevestiging van zijn verklaring dat zijn DNA op de kraaienpoten terecht is gekomen, omdat verdachte die kraaienpoten uit een loods heeft gehaald en aan CIE-runners heeft laten zien. Het hof was toen van oordeel dat geen begin van aannemelijkheid voor het alternatieve scenario van de verdachte bestond en dat verdachte redelijkerwijs niet in zijn verdediging werd geschaad door het niet horen van deze getuigen. Ter zitting van 14 januari 2014 heeft de verdachte verklaard dat hij in een loods een tas vond, dat hij de tas heeft opengemaakt en dat hij zag dat daarin kraaienpoten zaten. Eén kraaienpoot zou hem toen door de tas heen in zijn been hebben geprikt. Na de overval in Driebergen zou verdachte zijn benaderd door de CIE-runners. Verdachte is toen weer naar de loods gegaan en heeft kraaienpoten opgehaald en meegenomen naar de plaats waar hij de CIE-runners zou ontmoeten. Verdachte kan niet zeggen of hij de kraaienpoten aan de CIE-runners heeft getoond.
Met zijn verklaring lijkt de verdachte te willen stellen dat de reden dat het DNA is aangetroffen op de kraaienpoten een andere is dan zijn betrokkenheid bij de overval in Driebergen. Uit de verklaringen van verdachte blijkt niet hoe de CIE-runners dit kunnen bevestigen. Verdachte heeft niet gesteld dat de CIE-runners iets kunnen verklaren over de omstandigheid dat verdachte de kraaienpoten in de loods vond en zich daaraan heeft geprikt. De keer dat verdachte met de CIE-runners had afgesproken en kraaienpoten bij zich zou hebben gehad, vond plaats na de overval in Driebergen. De kraaienpoten die verdachte toen bij zich zou hebben gehad, kunnen niet de kraaienpoten zijn die de politie voordien in de vluchtauto heeft aangetroffen. Het hof ziet daarom nog steeds geen verdedigingsbelang om [CIE runner 2] en [CIE runner 1] te horen. Het bijkomende argument van de verdediging om te kunnen onderzoeken of er mogelijk vormen zijn verzuimd, maakt dat niet anders. Het verzoek om [CIE runner 2] en [CIE runner 1] te horen wordt bijgevolg opnieuw afgewezen. Ook de andere verzoeken, die het hof reeds op 27 mei 2014 heeft afgewezen, worden opnieuw afgewezen, omdat het hof de noodzaak tot het horen van die getuigen, het beluisteren van telefoongespreken ter zitting, het toevoegen van gesprekken en schriftelijke stukken niet is gebleken.
De observatie
Het observatieteam van de politie heeft op 24 mei 2011 omstreeks 14:00 uur waargenomen dat verdachte contact had met een onbekende man en samen met hem een rondje door de wijk liep. De onbekende man maakte drukke armbewegingen.41.Deze onbekende man is door verbalisant Steenkamer herkend als [medeverdachte 1] .42.
Verweer verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de observatie op 24 mei 2011 heeft te gelden als een stelselmatige observatie zodat artikel 2 van de politiewet onvoldoende basis bood voor de observatie terwijl een bevel, als bedoeld in artikel 126g van het wetboek van Strafvordering heeft ontbroken. Een en ander levert een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering en dient te leiden tot bewijsuitsluiting van de bevindingen van die observatie.
Het hof overweegt als volgt.
Observaties als de onderhavige, waarvoor geen machtiging als bedoeld in art. 126g Sv is gegeven, kunnen onrechtmatig zijn als zij onder meer in verband met de plaats, duur, intensiteit en frequentie geschikt zijn om een min of meer compleet beeld te krijgen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de betrokkene.
Het hof stelt vast dat de observatie van verdachte voor een beperkt aantal uren, te weten van omstreeks 12:55 uur op 24 mei 2011 tot omstreeks 15:16 uur op dezelfde dag heeft plaatsgevonden. Voorts is er geobserveerd vanaf openbare plekken, in de openbare ruimte en zijn er – anders dan een videocamera waarbij slechts op een tweetal momenten is gefilmd – geen technische hulpmiddelen gebruikt. Dat de observatie ook enige tijd op en rond de woning van verdachte heeft plaatsgevonden, maakt dat gelet op het vorenstaande niet anders. Het verweer van de raadsman wordt derhalve verworpen.
Telefoons
In de vluchtauto van de daders van de overval (de Volkswagen Golf) wordt in de binnenzak van een jas een telefoon aangetroffen. Deze telefoon blijkt voorzien van het nummer [telefoonnummer 3] .43.In de contactenlijst van de uitgelezen simkaart stond slechts één (opvolgend) nummer, te weten [telefoonnummer 4] met als contactnaam ‘A’. deze nummers blijken in de periode 1 maart 2011 tot 3 juni 2011 slechts contact te hebben gehad met elkaar en dus niet met enig ander telefoonnummer. De nummers hebben voor het eerst contact op 23 mei 2011 om 22:20 uur. Beide nummers hebben op dat moment contact met het nummer 1244, welk nummer wordt gebruikt om beltegoed op te waarderen. Beide nummers stralen op dat moment cell-id 50992 aan welke is gesitueerd op de Krelis Louwenstraat in Amsterdam. Op 24 mei 2011 hebben de nummers een aantal contacten voor het tijdstip van de overval. Op 24 mei 2011 om 10:29 uur straalt het nummer ‘466’ een cell-id aan die is gesitueerd op de hoofdstraat in Driebergen. Op 24 mei 2011 om 11:16 uur is er een uitgaand contact van ‘467’ naar ‘466’ en beide nummers stralen een cellid aan welke is gesitueerd op de hoofdstraat in Driebergen, nabij de locatie van de overval. Na dit contact vertonen beide nummers geen onderlinge contacten meer.44.
Het hof leidt uit het bovenstaande af dat deze telefoons zijn gebruikt ten behoeve van de overval.
Voorts volgt uit het dossier dat het nummer [telefoonnummer 5] in gebruik is geweest in de periode 13 april 2011 tot en met 26 december 2011.45.
Het hof acht het aannemelijk dat dit nummer ‘576’ bij verdachte in gebruik is geweest nu het nummer vele malen telefonisch contact heeft gehad met familie van verdachte, waaronder diens vrouw en het nummer in voornoemde periode primair masten aanstraalt in de buurt van de woonadressen van verdachte.46.Verdachte heeft verklaard dat hij niet weet of het telefoonnummer eindigend op 576 zijn telefoonnummer is.47.
Op 23 mei 2011 om 22:17 uur straalt het nummer van [verdachte] , ‘576’, de mast aan op de Krelis Louwenstraat. Op 23 mei 2011 om 22:20 uur stralen de nummers ‘466’ en ‘467’ voor het eerst een mast aan. Dit is de mast op de Krelis Louwenstraat 1. Voorts legt het nummer ‘467’ (afgeleid uit de mastlocaties) in de avond van de nacht voor de overval een gelijke route op eenzelfde tijd af als het nummer ‘576’.48.
Overweging
Het hof leidt uit het feit dat er DNA van verdachte is aangetroffen op kraaienpoten die zijn aangetroffen in de vluchtauto - terwijl verdachte een onaannemelijke verklaring heeft gegeven over de vraag hoe zijn DNA op die kraaienpoten terecht is gekomen -, verdachte kort na de overval contact heeft gehad met één van de daders van de overval, [medeverdachte 1] , en het gegeven dat het telefoonnummer dat bij verdachte in gebruik was de nacht voor de overval eenzelfde route heeft afgelegd als een van de telefoonnummers die in verband kan worden gebracht met die overval , af dat het niet anders kan zijn dat verdachte op de hoogte was van de overval en hij de kraaienpoten heeft vervaardigd en/of verstrekt en/of geleverd aan de daders ten behoeve van die overval. De kraaienpoten zijn ook daadwerkelijk gebruikt aangezien zij nabij de plaats delict uit de vluchtauto op de weg zijn gegooid. Verdachte is naar het oordeel van het hof op grond van het bovenstaande medeplichtig aan deze overval.
Het onder 5 en 6 tenlastegelegde
Gelet op de bekennende verklaring van verdachte volstaat het hof, conform artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, met een opgave van de bewijsmiddelen.
Verdachte heeft ter terechtzitting van de rechtbank op 8 maart 2013 bekend dat hij pepperspray en een geluidsdemper voor handen heeft gehad.49.
Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming (het hof begrijpt: in de woning van verdachte).50.
Het proces-verbaal van bevindingen van R. Vos.51.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 3 subsidiair, 5 en 6 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op of omstreeks 19 december 2011 te Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op de openbare weg(en) (de Randwijcklaan en/of de Cabralstraat), met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf, althans één of meer, zogeheten sealbag(s), inhoudende een geldbedrag van ongeveer 260.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Brinks Nederland B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van zogeheten sealbag(s), inhoudende een geldbedrag van ongeveer 260.000 euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Brinks Nederland B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
- met een shawl voor het gezicht en/of met een capuchon en/of een bivakmuts op het hoofd die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben benaderd, en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt, en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, aan/op/in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] heeft/hebben getoond en/of gericht, en/of
- tegen die [slachtoffer 1] geschreeuwd, althans gezegd: "Op je knieën" en/of "Geef die plug" en/of "Geef me de plug, geef me de plug, ik schiet je dood." en/of "Maak de koffer open, geef me de stekker, geef me de stekker", althans (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard of strekking en/of
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in/tegen de rug van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geduwd, en/of
- een slaande beweging met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, naar/in de richting van die [slachtoffer 1] heeft/hebben gemaakt;
3.
Subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een mededader op of omstreeks 24 mei 2011 te Driebergen-Rijsenburg, gemeente Utrechtse Heuvelrug, althans in het arrondissement Utrecht, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of diens mededader voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan waardetransport Brinks en/of de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s),
en daarbij die (voorgenomen) diefstal te laten voorafgaan en/of te laten vergezellen en/of te laten volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 9] te plegen/gepleegd met het oogmerk om die (voorgenomen) diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 9] te dwingen tot de afgifte van goederen en/of geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan waardetransport Brinks en/of de Rabobank, in elk geval aan een ander of anderen dan aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s), als volgt heeft/hebben gehandeld:
hebbende voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of diens mededader opzettelijk
- een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, gericht (gehouden) op voornoemde [slachtoffer 9] , en/of
- een (binnen)deur van de Rabobank (welke leidt naar een ruimte waar een geldautomaat staat en/of alwaar de overdracht van het geldtransport plaatsvindt) geramd en/of opengebroken en/of vernield, en/of
- (vervolgens) een (vuur)wapen, althans een op een (vuur)wapen gelijkend voorwerp, gericht (gehouden) op voornoemde [slachtoffer 9] , en/of
- " Geef mij de zakken, dit is echt" en/of "Geld, geld of andere zaken", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking, geroepen, althans gezegd, en/of
- een of meer zogenaamde kraaienpo(o)t(en) op de weg (Nijendal te Driebergen) gegooid/geworpen, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid,
tot en/of bij het plegen van welk voorgenomen misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van 1 januari 2011 tot en met 24 mei 2011 te Driebergen-Rijsenburg en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door opzettelijk
- een of meer zogenaamde kraaienpo(o)t(en) te vervaardigen en/of ter beschikking te stellen en/of te leveren aan voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of diens mededader (welke vanuit een (vlucht)auto door voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s) op het wegdek zijn gegooid/geworpen), en/of
- door telefonisch -middels een of meer telefoongesprek(ken) en/of sms-bericht(en)- instructie(s) te geven aan en/of informatie te delen met voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of diens mededader(s);
5.
hij op of omstreeks 20 maart 2012 te [plaats] , [gemeente] , althans in het arrondissement Utrecht, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een busje pepperspray (merk Pro-Tect), zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad;
6.
hij op 20 maart 2012 te [plaats] , [gemeente] , een wapen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, categorie I, onder 3, te weten een geluiddemper voor een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
medeplichtigheid aan poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het onder 5 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
het onder 6 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een overval op een waardetransport van de firma Brinks. Bij deze overval, die op klaarlichte dag in een woonwijk plaatsvond, is een vuurwapen (of een op een vuurwapen gelijkend voorwerp) gebruikt. Met geweld en bedreiging met geweld van personeel van Brinks is door de daders een grote som geld, een bedrag van € 260.000,- buitgemaakt. De buit is tot op heden niet teruggevonden. Voorts is verdachte medeplichtig geweest aan een overval op waardetransport Brinks of de Rabobank door kraaienpoten te vervaardigen en/of ter beschikking te stellen en/of te leveren aan de daders van die overval. Tenslotte heeft verdachte een busje pepperspray en een geluiddemper voor een vuurwapen voorhanden gehad.
Gelet op de ernst van deze feiten past geen andere straf dan een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Als strafverzwarende omstandigheid houdt het hof rekening met het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 15 september 2014 waaruit volgt dat verdachte vaker ter zake vermogensdelicten onherroepelijk is veroordeeld tot (langdurige) gevangenisstraffen, waarbij verdachte in het verleden ook geweld niet heeft geschuwd.
Het hof zal echter een lagere gevangenisstraf opleggen dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd (een gevangenisstraf van dertien jaren) nu het hof verdachte zal vrijspreken van het onder 2 en 4 tenlastegelegde. Ook spreekt het hof verdachte, anders dan door de advocaat-generaal gevorderd, vrij van het onder 3 primair tenlastegelegde feit.
Alles afwegende acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van acht jaren passend en geboden.
Beslag
Het onder 5 en 6 tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Zij zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
Vorderingen van de benadeelde partijen
Ten aanzien van onder 1 tenlastegelegde (de overval in Amersfoort op 19 december 2011)
Vordering [slachtoffer 2]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.700,-, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering [slachtoffer 1]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 2.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering Brinks Nederland B.V.
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 260.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden en door of namens hem is de vordering niet weersproken zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde (de overval in Amsterdam op 4 oktober 2011)
Vordering [slachtoffer 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.200,-,vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 2 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering [slachtoffer 4]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.700, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 2 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering [slachtoffer 5]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.200, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 2 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering Coöperatieve Rabobank U.A.
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 526.025,43, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 2 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde (de overval in Driebergen-Rijsenburg op 24 mei 2011)
Vordering [slachtoffer 9]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde (de plofkraak in Lelystad op 21 maart 2011)
Vordering [slachtoffer 10]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 4 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering [slachtoffer 11]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 500,-, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 4 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering Bataviastad Outlet Shopping B.V.
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 5.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 4 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Vordering Rabobank Flevoland
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 167.515,-, vermeerderd met de wettelijke rente. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 4 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in haar vordering niet worden ontvangen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 48, 57, 63, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Wijst af het verzoek van de verdediging tot het horen van getuigen [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] .
Wijst af de verzoeken van de verdediging gedaan in het mailbericht van 13 mei 2014 (en herhaald ter terechtzitting van 27 mei 2014).
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair, 2 subsidiair, 3 primair, 4 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 3 subsidiair, 5 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 3 subsidiair, 5 en 6 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- pepperspray;
- geluiddemper.
Vorderingen van de benadeelde partijen
Ten aanzien van onder 1 tenlastegelegde (de overval in Amersfoort op 19 december 2011)
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 1.700,00 (duizend zevenhonderd euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 1.700,00 (duizend zevenhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 2.000,00 (tweeduizend euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 2.000,00 (tweeduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij Brinks Nederland B.V.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Brinks Nederland b.v. ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot het bedrag van € 260.000,00 (tweehonderdzestigduizend euro) ter zake van materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Brinks Nederland b.v., een bedrag te betalen van € 260.000,00 (tweehonderdzestigduizend euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 355 (driehonderdvijfenvijftig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 19 december 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde (de overval in Amsterdam op 4 oktober 2011)
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 5] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 4] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij Coöperatieve Rabobank U.A.
Verklaart de benadeelde partij Coöperatieve Rabobank U.A. in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde (de overval in Driebergen-Rijsenburg op 24 mei 2011)
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 9] ter zake van het onder 3 subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 3.000,00 (drieduizend euro) ter zake van immateriële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 9] , een bedrag te betalen van € 3.000,00 (drieduizend euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2011 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde (de plofkraak in Lelystad op 21 maart 2011)
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 11] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 10] in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij Bataviastad Outlet Shopping B.V.
Verklaart de benadeelde partij Bataviastad Outlet Shopping B.V. in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij Rabobank Flevoland
Verklaart de benadeelde partij Rabobank Flevoland in haar vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr J.P. Bordes, voorzitter,
mr J.D. den Hartog en mr A.J. Smit, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr G.J.B. van Weegen, griffier,
en op 14 oktober 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 14‑10‑2014
p. 376-378, zaaksdossier 1
p. 390-391, zaaksdossier 1
p. 381, zaaksdossier 1
p. 457-458, zaaksdossier 1
p. 382-383, zaaksdossier 1
p. 562-563, zaaksdossier 1
p. 385-389, zaaksdossier 1
p. 571-572, zaaksdossier 1
p. 407-409, zaaksdossier 1
p. 553-554, zaaksdossier 1
Het processen-verbaal van verhoor van de rechter-commissaris in strafzaken in de rechtbank Midden-Nederland van Venus, Gruijters en Van Dekken op 16 januari 2013
p. 505-507, zaaksdossier 1
p. 512, zaaksdossier 1
p. 510-511, zaaksdossier 1
p. 90 en 96, forensisch dossier
p. 138, 139 en 141, forensisch dossier
een deskundigenrapport d.d. 29 februari 2012, genummerd 2011.12.21.217, opgemaakt door dr. L.H.J. Aarts, werkzaam bij het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, op p. 179-190 van het forensisch dossier
p. 771, zaaksdossier 1
de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank Midden-Nederland op 8 maart 2013 (proces-verbaal, p. 6)
p. 544, zaaksdossier 1
p. 813-818, zaaksdossier 1
Het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen, nummer 1201301600.AMB, opgemaakt door hoofdagent C.A. van Eck en gesloten en ondertekend op 30 januari 2012, als bijlage op p. 1957 van ordner 4a (Bijlage 1 van zaaksdossier 6)
het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen verhoor verdachte, gesloten en getekend door C. de Jong, inspecteur van de politie Utrecht, als bijlage op p. 59-60 van het Aanvullend PVB, met nummer PL0981/2012057024.AANVL
De verklaring van verdachte, opgenomen op p. 6 van het proces-verbaal van de rechtbank Midden-Nederland d.d. 8 maart 2013 (niet voor het bewijs gebezigd)
het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen verhoor verdachte, gesloten en getekend door C. de Jong, inspecteur van de politie Utrecht, als bijlage op p. 60-61 van het Aanvullend PVB, met nummer PL0981/2012057024.AANVL (niet voor het bewijs gebezigd)
Voor zover niet anders is vermeld, wordt in de hierna volgende voetnoten telkens verwezen naar bewijsmiddelen uit zaaksdossier t/m 5 (ordner 3), doorgenummerd van pagina 932 tot en met 1336 en het forensisch dossier (ordner 12), doorgenummerd van pagina 1 tot en met 458. Tenzij anders vermeld, gaat het daarbij om in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
p. 1084-1087, zaaksdossier 2 t/m 5
p. 1093-1095, zaaksdossier 2 t/m 5
p. 1136-1140, zaaksdossier 2 t/m 5
p. 1145-1146, zaaksdossier 2 t/m 5
p. 1147-1148, zaaksdossier 2 t/m 5
p. 259-264, forensisch dossier
een deskundigenrapport d.d. 27 mei 2011, genummerd 2011.05.26.108, opgemaakt door dr. J.H.A. Nagel, werkzaam bij het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, op p. 382-387 van het forensisch dossier
p. 303-309, forensisch dossier
een deskundigenrapport d.d. 2 september 2011, genummerd 2011.05.26.108, opgemaakt door dr. J.H.A. Nagel, werkzaam bij het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, op p. 389-399 van het forensisch dossier
p. 303-309, forensisch dossier
een deskundigenrapport d.d. 22 september 2011, genummerd 2011.05.26.108, opgemaakt door dr. J.H.A. Nagel, werkzaam bij het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, op p. 438-448 van het forensisch dossier
het in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van bevindingen verhoor verdachte, gesloten en getekend door C. de Jong, inspecteur van de politie Utrecht, als bijlage op p. 61-66 van het Aanvullend PVB, met nummer PL0981/2012057024.AANVL (niet voor het bewijs gebruikt)
p. 1178-1180, zaaksdossier 2 t/m 5
p. 1187, zaaksdossier 2 t/m 5
p. 1156-1157 en 1064, zaaksdossier 2 t/m 5
p. 1064-1065, zaaksdossier 2 t/m 5
p. 1070, zaaksdossier 2 t/m 5
p. 1070, zaaksdossier 2 t/m 5
proces-verbaal ter terechtzitting van de rechtbank Midden-Nederland van 8 maart 2013, p. 7 (niet voor het bewijs gebezigd)
p. 1070-1074, zaaksdossier 2 t/m 5
het proces-verbaal ter terechtzitting van de rechtbank Midden-Nederland van 8 maart 2013, p. 8
het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, opgemaakt door P. Maas, brigadier van de politie Utrecht, gesloten en getekend op20 maart 2012, als bijlage op p. 4910-4917 van het beslagdossier (ordner 11)
Het proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0981 2012063793-10, opgemaakt door R. Vos, verbalisant van de politie Utrecht, gesloten en getekend op 20 april 2012, als bijlage op p. 1333-1334 van het zaaksdossier 2 t/m 5 (ordner 3)