Einde inhoudsopgave
Tijdelijk crisiskader voor staatssteunmaatregelen ter ondersteuning van de economie na de Russische agressie tegen Oekraïne
2.5 Steun om de implementatie van voor het REPowerEU-plan relevante hernieuwbare energie, opslag en hernieuwbare warmte te versnellen
Geldend
Geldend vanaf 09-11-2022
- Bronpublicatie:
09-11-2022, PbEU 2022, C 426 (uitgifte: 09-11-2022, regelingnummer: 2022/C 426/01)
- Inwerkingtreding
09-11-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-11-2022, PbEU 2022, C 426 (uitgifte: 09-11-2022, regelingnummer: 2022/C 426/01)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Staatssteun (V)
Energierecht / Algemeen
(69)
Naast de bestaande mogelijkheden op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU, is het in de context van de Russische militaire agressie tegen Oekraïne en van het REPowerEU-plan (1) van essentieel belang om de kosteneffectieve beschikbaarheid van hernieuwbare energie te versnellen en uit te breiden om de afhankelijkheid van Russische fossiele brandstoffen te verminderen en de energietransitie te versnellen. Staatssteun ter versnelling van de implementatie van zonne-energiecapaciteit, windenergiecapaciteit, bodemenergiecapaciteit, elektriciteit en warmteopslag, hernieuwbare warmte, alsook ter versnelling van de productie van hernieuwbare waterstof, biogas en biomethaan uit afval en residuen maakt deel uit van een passende, noodzakelijke en geschikte oplossing om de afhankelijkheid van ingevoerde fossiele brandstoffen in de huidige context te verminderen. In het licht van de dringende behoefte aan een vlotte uitvoering van projecten die de implementatie van hernieuwbare energie, opslag en hernieuwbare warmte versnellen, zijn bepaalde vereenvoudigingen voor de uitvoering van steunmaatregelen op tijdelijke basis gerechtvaardigd.
(70)
Steun ter bevordering van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen, hernieuwbare waterstof, biogas en biomethaan uit afval en residuen, elektriciteit en warmteopslag en hernieuwbare warmte wordt door de Commissie als verenigbaar met de interne markt beschouwd overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt c), VWEU, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a.
de steun wordt toegekend voor een van de volgende methoden:
- i.
elektriciteitsproductie met zonnepanelen of via een andere opvang van zonnestraling;
- ii.
elektriciteitsproductie via windenergie;
- iii.
elektriciteitsproductie uit de bodem;
- iv.
opslag van elektriciteit of thermische energie (ook in combinatie met een van de andere soorten investeringen overeenkomstig deze afdeling);
- v.
de productie van hernieuwbare warmte, onder meer via warmtepompen conform bijlage VII bij Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad (2);
- vi.
de productie van hernieuwbare waterstof;
- vii.
de productie van biogas en biomethaan uit afval en residuen, conform de duurzaamheidscriteria van de EU overeenkomstig artikel 29 van Richtlijn (EU) 2018/2001 en Verordening (EU) 2018/841 (3);
- b.
steunregelingen kunnen beperkt zijn tot één of meer technologieën van punt 70, a), maar mogen geen kunstmatige beperking of discriminatie vormen (waaronder de toekenning, waar nodig, van licenties, vergunningen of concessies), zoals beperkingen op basis van de projectomvang, locatie of regionale aspecten, of op basis van zeer specifieke (sub)soorten technologie binnen een van de in punt 70, a) vermelde technologieën;
- c.
de steun wordt toegekend in de vorm van rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten, leningen, garanties of belastingvoordelen;
- d.
de steun wordt toegekend op grond van een regeling met een geraamd volume en budget;
- e.
de steun wordt uiterlijk 31 december 2023 toegekend en de installaties moeten voltooid en operationeel zijn binnen 30 maanden na de datum van toekenning of binnen 36 maanden na de datum van toekenning van de steun voor offshore-windinstallaties en hernieuwbare waterstofinstallaties. Indien deze uiterste termijn niet wordt gehaald, moet na de eerste drie maanden vertraging 5 % per maand van de toegekende steun worden terugbetaald of in mindering worden gebracht, oplopend naar 10 % per maand na de zesde maand, tenzij de vertraging het gevolg is van factoren buiten de controle van de begunstigde van de steun en redelijkerwijs niet voorzienbaar was op het moment van toekenning van de steun(4);
- f.
indien de steun is toegekend in de vorm van overeenkomsten voor lopende steunbetalingen, mogen die overeenkomsten niet langer lopen dat 20 jaar nadat de gesteunde installatie operationeel is geworden;
- g.
de steun wordt toegekend middels een openbare aanbesteding die open, duidelijk, transparant en niet-discriminatoir is, op basis van objectieve criteria die van te voren zijn vastgesteld en die het risico van strategische inschrijvingen minimaliseren. Ten minste 70 % van alle selectiecriteria om de inschrijvingen te rangschikken, moet zijn vastgesteld in de vorm van steun per eenheid milieubescherming (5) of steun per eenheid energie-output of -capaciteit;
- h.
een openbare aanbesteding is niet verplicht indien steun wordt toegekend in de vorm van belastingvoordelen, voor zover die steun op dezelfde manier wordt toegekend aan alle in aanmerking komende ondernemingen die in dezelfde sector van economische activiteit actief zijn en die zich in dezelfde of een soortgelijke feitelijke situatie bevinden ten aanzien van de doelstellingen van de steunmaatregel; een openbare aanbesteding is voorts niet verplicht indien de toegekende steun per onderneming per project maximaal 25 miljoen EUR bedraagt en de begunstigden van de steun kleine projecten zijn, gedefinieerd als volgt:
- i.
voor elektriciteitsproductie of opslag van elektriciteit of warmte — projecten met een geïnstalleerd vermogen van maximaal 1 MW;
- ii.
voor technologie voor warmteproductie en gasproductie — projecten met een geïnstalleerd vermogen van maximaal 1 MW of het equivalent daarvan;
- iii.
voor de productie van hernieuwbare waterstof — projecten met een geïnstalleerd vermogen van maximaal 3 MW of het equivalent daarvan;
- iv.
voor productie van biogas en biomethaan uit afval en residuen — projecten met een geïnstalleerd vermogen van maximaal 25 000 ton per jaar;
- v.
voor projecten die volledig in eigendom zijn van kleine en micro-ondernemingen of van hernieuwbare-energiegemeenschappen — projecten met een geïnstalleerd vermogen van maximaal 6 MW;
- vi.
voor projecten die volledig in eigendom zijn van kleine en micro-ondernemingen of van hernieuwbare-energiegemeenschappen, alleen voor windenergie — projecten met een geïnstalleerd vermogen van maximaal 18 MW.
Indien de steun voor kleine projecten niet via een openbare aanbesteding wordt toegekend, bedraagt de steunintensiteit maximaal 45 % van de totale investeringsuitgaven. De steunintensiteit kan met 20 procentpunten worden verhoogd voor steun aan kleine ondernemingen en met 10 % voor steun aan middelgrote ondernemingen;
- i.
de aanbestede capaciteit of productie moet zo worden gesteld dat de biedingsprocedure daadwerkelijk concurrentieel is. De lidstaat moet aantonen dat het aanbestede volume waarschijnlijk met het potentiële aanbod van projecten overeenstemt. Dit kan geschieden onder verwijzing naar vorige aanbestedingen of naar technologiedoelstellingen in het nationaal energie- en klimaatplan (6), of door een vrijwaringsmechanisme in te voeren indien het risico bestaat dat er voor de aanbestedingen onvoldoende belangstelling bestaat. Indien er meermaals te weinig inschrijvers zijn voor een openbare aanbesteding, moet de lidstaat verbeteringen invoeren voor toekomstige regelingen die hij voor dezelfde technologie bij de Commissie aanmeldt;
- j.
de steun moet zo ontworpen zijn dat efficiënte operationele prikkels en prijssignalen behouden blijven. De steun moet verder zo ontworpen zijn dat uitzonderlijke meevallers kunnen worden aangepakt, onder meer in tijden van extreem hoge elektriciteits- of gasprijzen, zoals via een van te voren bepaald terugvorderingsmechanisme of door de steun toe te kennen in de vorm van tweerichtingscontracten ter verrekening van verschillen (7);
- k.
indien de steun is toegekend voor de productie van hernieuwbare waterstof moet de lidstaat waarborgen dat de waterstof wordt geproduceerd uit hernieuwbare energiebronnen overeenkomstig de methoden voor hernieuwbare vloeibare en gasvormige transportbrandstoffen van niet-biologische oorsprong in Richtlijn (EU) 2018/2001;
- l.
steun op grond van deze maatregel mag niet worden gecombineerd met andere steun voor dezelfde in aanmerking komende kosten;
- m.
steun kan worden toegekend voor investeringen waarvoor de werkzaamheden vanaf 20 juli 2022 zijn begonnen; voor projecten die vóór 20 juli 2022 zijn begonnen, kan steun worden toegekend indien dat nodig is om de reikwijdte van de investering aanzienlijk te versnellen of te verbreden. In dergelijke gevallen komen alleen de bijkomende kosten met betrekking tot die versnelling of verbreding in aanmerking voor steun;
- n.
de steun moet de begunstigde ertoe aanzetten om een investering te doen die hij zonder die steun niet, beperkt of anders zou doen. Gezien de uitzonderlijke economische uitdagingen waaraan ondernemingen door de huidige crisis het hoofd moeten bieden, geldt volgens de Commissie over het algemeen dat begunstigden zonder de steun hun activiteiten onveranderd zouden voortzetten, mits de onveranderde voortzetting van hun activiteiten geen inbreuk op het Unierecht zou vormen;
- o.
de lidstaat moet waarborgen dat het beginsel ‘geen ernstige afbreuk doen’ in acht wordt genomen.
(71)
De Commissie zal steun voor het verhogen van de maximumcapaciteit van bestaande installaties zonder verdere investeringen overeenkomstig artikel 107, lid 3, punt c), VWEU als verenigbaar met de interne markt beschouwen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- a.
de bestaande installatie is vóór 1 oktober 2022 op het net aangesloten en heeft steun ontvangen die door de Commissie is goedgekeurd op grond van artikel 107, lid 3, punt c), VWEU, of van aanmelding is vrijgesteld;
- b.
de steun is noodzakelijk om de maximumcapaciteit van bestaande installaties te verhogen zodat hun capaciteit zonder verdere investeringen tot maximaal 1 MW per installatie of gelijkwaardig wordt verhoogd;
- c.
de steun wordt uiterlijk 31 december 2023 toegekend en de in aanmerking komende periode voor steun in het kader van de steunmaatregel eindigt uiterlijk 31 december 2023;
- d.
de steun voldoet aan de voorwaarden van de punten 70, a), 70, b), 70, c), 70, d), 70, j) en 70, k);
- e.
de steun op grond van deze maatregel mag niet worden gecombineerd met andere steun ter ondersteuning van dezelfde extra capaciteit.
Voetnoten
COM(2022) 230 final van 18 mei 2022.
Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
Verordening (EU) 2018/841 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de opname van broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU (PB L 156 van 19.6.2018, blz. 1).
Deze factoren omvatten bijvoorbeeld een verplichte quarantaine van de bevolking vanwege een pandemie, of verstoringen van de leveringsketen van de benodigde apparatuur voor de projecten. Vertragingen bij het verkrijgen van de benodigde vergunningen voor het project, vallen hier echter niet onder.
Zoals EUR per ton CO2-reductie.
Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
Een contract ter verrekening van verschillen geeft de begunstigde recht op een betaling die gelijk is aan het verschil tussen een vaste uitoefenprijs en een referentieprijs — zoals een marktprijs, per eenheid output. Contracten ter verrekening van verschillen kunnen ook terugbetalingen door begunstigden aan belastingbetalers of consumenten inhouden voor perioden waarin de referentieprijs hoger ligt dan de uitoefenprijs.