NJ 2018/193
Onrechtmatige daad. Beschadiging boom die niet noodzaakt tot vervanging; voor vergoeding in aanmerking komende kosten; schadebegroting; begroting toekomstige schade op voet art. 6:105 BW.
HR 15-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3145, m.nt. S.D. Lindenbergh
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 december 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
16/04520
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Noot
S.D. Lindenbergh
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154384:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3145, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:940, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑09‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑07‑2016
- Wetingang
Art. 6:105 BW
Essentie
Onrechtmatige daad. Beschadiging boom die niet noodzaakt tot vervanging; voor vergoeding in aanmerking komende kosten; schadebegroting; begroting toekomstige schade op voet art. 6:105 BW.
In een geval van beschadiging van een boom die niet noodzaakt tot vervanging komen voor vergoeding in aanmerking de kosten van maatregelen tot ondersteuning en bevordering van het zelfherstel van de boom en andere specifieke kosten die het directe gevolg zijn van de beschadiging. De ondersteuning en bevordering van zelfherstel kunnen ook verantwoord zijn indien de daarmee gemoeide kosten die van vervanging overtreffen.
Indien een boom wordt beschadigd zonder dat dit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.