Einde inhoudsopgave
Besluit forensische zorg
Artikel 5.1 [Tot indicatiestelling bevoegde organen]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
31-05-2021, Stb. 2021, 251 (uitgifte: 10-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2021, Stb. 2021, 251 (uitgifte: 10-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht (V)
Gezondheidsrecht (V)
Materieel strafrecht / Sancties
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Gezondheidsrecht / Bijzondere onderwerpen
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
Penitentiair recht / TBS-inrichtingen
1.
De tot indicatiestelling bevoegde organen, bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van de wet, zijn:
- a.
het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie;
- b.
het Psycho Medisch Overleg van een penitentiaire inrichting van de Dienst Justitiële Inrichtingen;
- c.
de reclassering.
2.
Het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie is bevoegd indien het forensische zorg betreft waarbij sprake is van:
- a.
verblijf in een inrichting of op een afdeling als bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet;
- b.
verblijf in een instelling voor forensische zorg, waarbij deze bevoegdheid in geval sprake is van verblijf in een instelling voor beschermd wonen enkel geldt ten aanzien van:
- 1°
verblijf dat volgt op een verblijf in een instelling voor forensische zorg of een verblijf in een inrichting of op een afdeling als bedoeld in artikel 14, vierde lid, van de Penitentiaire beginselenwet;
- 2°
verblijf van gedetineerden, die veroordeeld zijn wegens een ernstig gewelds- of zedenmisdrijf.
3.
Het Psycho Medisch Overleg is bevoegd indien het forensische zorg betreft waarbij sprake is van:
- a.
de verlening van ambulante zorg aan gedetineerden;
- b.
verblijf van gedetineerden in een instelling voor beschermd wonen, behoudens de gevallen waarin het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie daartoe bevoegd is.
4.
De reclassering is bevoegd, indien het forensische zorg betreft waarbij sprake is van:
- a.
de verlening van ambulante zorg;
- b.
verblijf in een instelling voor beschermd wonen, behoudens de gevallen waarin het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie daartoe bevoegd is.