Einde inhoudsopgave
Penitentiaire beginselenwet
Artikel 14 [Inrichtingen of afdelingen voor bijzondere opvang]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
13-09-2012, Stb. 2012, 410 (uitgifte: 21-09-2012, kamerstukken: 32337)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-03-2013, Stb. 2013, 99 (uitgifte: 19-03-2013, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Algemeen
1.
Inrichtingen of afdelingen daarvan kunnen door Onze Minister worden bestemd voor de onderbrenging van gedetineerden die een bijzondere opvang behoeven.
2.
De bijzondere opvang, bedoeld in het eerste lid, kan verband houden met de leeftijd, de persoonlijkheid, de lichamelijke of de geestelijke gezondheidstoestand van de gedetineerden, de geneeskundige behandeling van de geestelijke gezondheidstoestand als bedoeld in artikel 46d, onder a alsmede met het delict waarvoor zij zijn gedetineerd.
3.
Onze Minister bepaalt de criteria waaraan gedetineerden moeten voldoen om voor plaatsing in een inrichting of een afdeling als bedoeld in het eerste lid in aanmerking te komen.
4.
Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de aanwezigheid van de benodigde voorzieningen in een inrichting of afdeling voor de geneeskundige behandeling van de geestelijke gezondheidstoestand als bedoeld in artikel 46d, onder a. In elk geval worden nadere regels gesteld omtrent de beschikbaarheid van een psychiater en een verpleegkundige ten dienste van deze inrichting of afdeling.