NJB 2011/1418

Hoger beroep moet volgens art. 407 Sv in zijn geheel en dus zonder beperkingen worden ingesteld bij gebreke waarvan het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Dat geldt niet als sprake is van gevoegde zaken, terwijl ook die beperkingen tijdens de termijn waarin hoger beroep nog loopt, kunnen worden ingetrokken. Nieuw in dit arrest is dat de beperking ook nog kan worden ingetrokken als de verdachte en/of zijn gemachtigde raadsman ter zitting in hoger beroep verschijnt en de beperking ongedaan wil worden gemaakt. In deze zaak was de beperking aangebracht dat het hoger beroep zich niet uitstrekte tot de vordering tenuitvoerlegging van een voorwaardelijk opgelegde straf (reden: de vordering werd niet toegewezen maar de proeftijd met een jaar verlengd). Het hof besloot wegens het aanbrengen van die beperking tot niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep. Dat ging niet door omdat de raadsvrouw van verdachte ter zitting in hoger beroep verklaarde dat zij de beperking als niet geschreven wenste te beschouwen.