NJ 2011/113
Surseance van betaling. Medewerking, machtiging of bijstand van bewindvoerder in zin van art. 228 lid 2 Fw; maatstaf.
HR 22-10-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN6123, m.nt. P. van Schilfgaarde
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 oktober 2010
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, E.J. Numann, A. Hammerstein, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
08/05119
- Conclusie
A-G Keus
- Noot
P. van Schilfgaarde
- LJN
BN6123
- JCDI
JCDI:ADS96453:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal ondernemingsrecht (V)
Insolventierecht / Surseance van betaling
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN6123, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑10‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN6123, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑09‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 20‑11‑2008
- Wetingang
Fw art. 228
Essentie
Surseance van betaling. Medewerking, machtiging of bijstand van bewindvoerder in zin van art. 228 lid 2Fw; maatstaf.
De medewerking, machtiging of bijstand van de bewindvoerder in de zin van art. 228 lid 2Fw kan, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, op verschillende wijzen blijken, waarbij niet is uitgesloten dat deze ligt besloten in een stilzwijgende toestemming van de bewindvoerder voor het laten ontstaan van een bepaalde verbintenis. Aan het enkele feit van een voortzetting van de bedrijfsactiviteiten na verlening van surseance zal in het algemeen niet de gevolgtrekking kunnen worden verbonden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.