Einde inhoudsopgave
Overeenkomst inzake Partnerschap en Samenwerking waarbij een partnerschap tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Russische Federatie, anderzijds
Artikel 56
Geldend
Geldend vanaf 01-02-1997
- Bronpublicatie:
24-06-1994, Trb. 1994, 268 (uitgifte: 12-12-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-03-1998, Trb. 1998, 66 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
1.
De Gemeenschap en Rusland bestrijken in hun bevordering van de samenwerking op economisch gebied een breed spectrum, ten einde aldus bij te dragen tot de ontwikkeling van hun respectieve economieën, de totstandbrenging van een gunstig internationaal economisch klimaat en de integratie van Rusland en een ruimer Europees samenwerkingsgebied. Deze samenwerking versterkt en ontwikkelt de economische banden ten voordele van beide Partijen.
2.
Het beleid en de andere maatregelen van de Partijen met betrekking tot deze titel dienen met name gericht te zijn op de totstandbrenging van economische en sociale hervormingen en herstructurering in Rusland, en gaan uit van de eisen van duurzame en harmonische sociale ontwikkeling; ook de milieu-aspecten dienen volledig in die maatregelen te worden geïntegreerd.
3.
De samenwerking heeft, inter alia, betrekking op:
- —
de ontwikkeling van hun respectieve industriële sectoren en vervoerssectoren;
- —
het opsporen van nieuwe voorzieningsbronnen en nieuwe markten;
- —
het stimuleren van technologische en wetenschappelijke vooruitgang;
- —
het bevorderen van een gestadige sociale ontwikkeling en ontwikkeling van het menselijk potentieel en van de lokale werkgelegenheid;
- —
het bevorderen van de regionale samenwerking met het oog op een harmonische en duurzame ontwikkeling ervan.
4.
De Partijen beschouwen het als noodzakelijk dat zij, tegelijk met de totstandbrenging van partnerschapsbetrekkingen en onderlinge samenwerking, de samenwerking met andere Europese Staten en met andere landen van de voormalige USSR in stand houden en ontwikkelen met het oog op een harmonische ontwikkeling van de regio, en stellen alles in het werk om dit proces aan te moedigen.
5.
In voorkomend geval kunnen de economische samenwerking en de andere vormen van samenwerking waarin deze Overeenkomst voorziet, worden ondersteund door de Gemeenschap op basis van de verordeningen van de Raad van de Europese Unie met betrekking tot technische bijstand aan de landen van de voormalige USSR, met inachtneming van de door de Partijen overeengekomen prioriteiten. Er kan eveneens steun worden verleend via de andere eventueel beschikbare communautaire instrumenten.
Speciale aandacht wordt door de Partijen verleend aan maatregelen welke de samenwerking met de andere landen van de voormalige USSR kunnen bevorderen.
6.
De bepalingen van deze titel laten de handhaving van de mededingingsregels van de Partijen en van de bijzondere mededingingsvoorschriften voor ondernemingen van deze Overeenkomst onverlet.