Einde inhoudsopgave
Verzamelbesluit resultaat overige werkzaamheden
9.2 Terbeschikkingstelling om niet
Geldend
Geldend vanaf 17-12-2021
- Bronpublicatie:
29-11-2021, Stcrt. 2021, 48048 (uitgifte: 16-12-2021, regelingnummer: 2021-15229)
- Inwerkingtreding
17-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-11-2021, Stcrt. 2021, 48048 (uitgifte: 16-12-2021, regelingnummer: 2021-15229)
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Resultaat uit overige werkzaamheden
Inkomstenbelasting / Algemeen
Het om niet ter beschikking stellen van een vermogensbestanddeel is in het maatschappelijk verkeer ongebruikelijk. Een dergelijke terbeschikkingstelling aan een persoon uit de ruime kring der verwanten wordt aangemerkt als een werkzaamheid op grond van artikel 3.91, derde lid en artikel 3.92, derde lid, Wet IB 2001.
Als belanghebbende bijvoorbeeld onder zakelijke en ook overigens niet ongebruikelijke voorwaarden een vermogensbestanddeel ter beschikking stelt aan de BV van zijn meerderjarige uitwonende zoon, is de terbeschikkingstellingsregeling niet van toepassing. Als belanghebbende op enig moment op onzakelijke gronden afziet van een vergoeding, is dit in het maatschappelijke verkeer ongebruikelijk. Het vermogensbestanddeel verhuist van box 3 naar box 1 en wordt te boek gesteld op de waarde in het economische verkeer.
Het resultaat wordt ingevolge artikel 3.95 Wet IB 2001 bepaald overeenkomstig het winstregime. Dit betekent dat een zakelijke vergoeding tot het resultaat van belanghebbende wordt gerekend. De BV kan de zakelijk bepaalde vergoeding in aftrek brengen. In feite schenkt belanghebbende de zakelijk bepaalde vergoeding aan zijn zoon waarna de zoon het bedrag vervolgens als informeel kapitaal inbrengt in de vennootschap. Deze informele kapitaalstorting leidt tot een verhoging van de verkrijgingsprijs van de aanmerkelijkbelangaandelen.