JWB 2016/190
Insolventierecht
HR 13-05-2016, ECLI:NL:HR:2016:854
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
13 mei 2016
- Zaaknummer
16/00559
- Vakgebied(en)
Juridische beroepen / Rechter
Insolventierecht (V)
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:854, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑05‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:246, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑03‑2016
- Wetingang
Essentie
Insolventierecht
Samenvatting
Casus
De rechtbank heeft bij vonnis de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken. Later is de regeling op grond van art. 350 lid 3 Fw tussentijds beëindigd omdat verzoeker zijn verplichtingen uit hoofde van de schuldsaneringsregeling niet is nagekomen. Daartoe heeft de rechtbank overwogen dat verzoeker niet aan zijn informatie- en sollicitatie-inspanningsverplichtingen heeft voldaan en aanzienlijke nieuwe schulden heeft gemaakt. Dit vonnis is bekrachtigd door het gerechtshof.
Rechtsvraag
Kunnen feiten die in appel niet aan de orde zijn geweest in cassatie een rol spelen?
Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk wegens onvoldoende belang. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.