Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 1379/2013 houdende een gemeenschappelijke marktordening voor visserijproducten en aquacultuurproducten
Artikel 28 Productie- en afzetprogramma
Geldend
Geldend vanaf 01-06-2015
- Bronpublicatie:
20-05-2015, PbEU 2015, L 133 (uitgifte: 29-05-2015, regelingnummer: 2015/812)
- Inwerkingtreding
01-06-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-05-2015, PbEU 2015, L 133 (uitgifte: 29-05-2015, regelingnummer: 2015/812)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
1.
Elke producentenorganisatie dient bij de bevoegde nationale autoriteiten van haar lidstaat ter goedkeuring ten minste een productie- en afzetprogramma voor haar belangrijkste soorten op de markt in. Dat productie- en afzetprogramma is gericht op de verwezenlijking van de doelstellingen in de artikelen 3 en 7.
2.
Het productie- en afzetprogramma omvat:
- a)
een productieprogramma voor gevangen of gekweekte soorten;
- b)
een afzetstrategie om de hoeveelheid, de kwaliteit en de aanbiedingsvorm van het aanbod af te stemmen op de eisen van de markt;
- c)
maatregelen die de producentenorganisatie moet nemen om bij te dragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen in artikel 7;
- d)
bijzondere maatregelen voor een preventieve regulering van het aanbod voor soorten die traditioneel tijdens het seizoen met afzetmoeilijkheden te kampen hebben;
- e)
sancties tegen de leden die de voor de uitvoering van het betrokken programma vastgestelde besluiten niet naleven.
3.
De bevoegde nationale autoriteiten keuren het productie- en afzetprogramma goed. Zodra het programma is goedgekeurd, wordt het door de producentenorganisatie uitgevoerd.
4.
De producentenorganisaties kunnen het productie- en afzetprogramma herzien; zij leggen de herziening aan de bevoegde nationale autoriteiten ter goedkeuring voor.
5.
Een producentenorganisatie bereidt jaarlijks een verslag over haar activiteiten in het kader van het productie- en afzetprogramma voor en legt het ter goedkeuring aan de bevoegde nationale autoriteiten voor.
6.
Een producentenorganisatie kan financiële steun krijgen voor het opstellen en uitvoeren van productie- en afzetprogramma's overeenkomstig een toekomstige rechtshandeling van de Unie tot vaststelling van de voorwaarden voor financiële steun voor het maritiem en visserijbeleid voor de periode 2014–2020.
7.
De lidstaten voeren controles uit om ervoor te zorgen dat elke producentenorganisatie de in dit artikel vastgestelde verplichtingen nakomt. Indien wordt geconstateerd dat er sprake is van niet-naleving kan de erkenning worden ingetrokken.
8.
Voor het verwezenlijken van de doelstelling van artikel 7, lid 1, punt b), zorgen de producentenorganisaties er in de overeenkomstig lid 1 van dit artikel door hen ingediende productie- en afzetprogramma's voor dat de aanlanding van mariene organismen die kleiner zijn dan de minimuminstandhoudingsreferentiegrootte niet leidt tot de ontwikkeling van activiteiten die specifiek gericht zijn op het vangen van die mariene organismen.
Bij het uitvoeren van de controles overeenkomstig lid 7 van dit artikel zorgen de lidstaten ervoor dat de producenten organisaties de in de eerste alinea van dit lid bedoelde verplichting nakomen.