NJB 2019/1761:Onderzoek aan smartphone door opsporingsambtenaar krachtens art. 94 jo 95 en 96 Sv: herhaling en toepassing HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:584. In casu heeft het hof ontoereikend gemotiveerd het oordeel dat art. 94 Sv een toereikende wettelijke grondslag vormt voor het door de opsporingsambtenaren verrichte onderzoek aan de inbeslaggenomen smartphone en de daarbij behorende SD-kaart aangezien daarmee niet meer dan een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zou zijn gemaakt. Daartoe telt dat de gehele inhoud van de mobiele telefoon van de verdachte en de daarbij behorende SD-kaart door opsporingsambtenaren is gekopieerd en veiliggesteld met als doel de daarop opgeslagen of beschikbare gegevens nader te onderzoeken, dat door opsporingsambtenaren op verschillende momenten daarnaar onderzoek is gedaan en dat de politie weliswaar selectief is geweest in het onderzoek aan de telefoon maar dat niet is vastgesteld aan de hand waarvan en met het oog waarop een selectie die blijkbaar tenminste alle opgeslagen foto’s en films omvatte, is gemaakt. Dit leidt in casu echter niet tot cassatie erop gelet dat het art. 359a Sv-verweer onvoldoende is onderbouwd en in aanmerking genomen dat een niet-gerechtvaardigde inbreuk op art. 8 lid 1 EVRM niet zonder meer tot bewijsuitsluiting hoeft te leiden. A-G: anders