Smartengeld
Einde inhoudsopgave
Smartengeld 1998/9.2.4:9.2.4 Overige aspecten
Archief
Smartengeld 1998/9.2.4
9.2.4 Overige aspecten
Documentgegevens:
prof. mr. S.D. Lindenbergh, datum 21-06-1998
- Datum
21-06-1998
- Auteur
prof. mr. S.D. Lindenbergh
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Ook in andere opzichten kan het ontstaansmoment van het recht op vergoeding van immateriële schade van belang zijn. Men denke bijvoorbeeld aan de mogelijkheid van opschorting en verrekening, waarvoor de opeisbaarheid van de vordering een voorwaarde is. Hier heeft mijns inziens eveneens te gelden dat in beginsel bepalend is dat is voldaan aan de aanwezigheid van een van de in artikel 6:106 genoemde 'bronnen' van schade. Ook hier kan in bepaalde gevallen ruetternin worden aangenomen dat de schade of een deel ervan (en daarmee het recht op vergoeding) eerst op een later tijdstip is ontstaan.
Ook in verband met cessie, verpanding, beslag en faillissement en overgang onder algemene titel zou op grond van de algemene regels het ontstaansmoment van het recht op vergoeding van belang zijn, ware het niet dat artikel 6:106 lid 2 op dat punt specifieke normen stelt. Die zullen hierna afzonderlijk worden besproken. beginsel bepalend is het moment waarop is voldaan aan de door de wet voor het intreden van een rechtsgevolg gestelde vereisten. In verband met de vergoeding van immateriële schade moet deze bepaling in het licht van het voorgaande mijns inziens aldus worden gelezen dat het gaat om het moment waarop is voldaan aan de in artikel 6:106 gegeven omschrijving van de bron (lichamelijk letsel, schending van eer en goede naam, et cetera) van de schade. Waar artikel 173 Ow aanknoopt bij het bekend worden van de schade geldt hetgeen daarover hiervoor met betrekking tot verjaring is opgemerkt.