Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/695 tot vaststelling van Horizon Europa — het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding en tot intrekking van Verordeningen (EU) nr. 1290/2013 en (EU) nr. 1291/2013
Artikel 19 Ethiek
Geldend
Geldend vanaf 12-05-2021
- Bronpublicatie:
28-04-2021, PbEU 2021, L 170 (uitgifte: 12-05-2021, regelingnummer: 2021/695)
- Inwerkingtreding
12-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-04-2021, PbEU 2021, L 170 (uitgifte: 12-05-2021, regelingnummer: 2021/695)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
EU-recht / Financiering
1.
In het kader van het programma verrichte acties zijn in overeenstemming met de ethische beginselen en de toepasselijke Unie-, nationale en internationale recht, inclusief het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de aanvullende protocollen daarbij.
Bijzondere aandacht wordt besteed aan het evenredigheidsbeginsel, het recht op privacy, het recht op bescherming van persoonsgegevens, het recht op lichamelijke en geestelijke integriteit van personen, het recht op non-discriminatie en aan de noodzaak om het milieu te beschermen en een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te verzekeren.
2.
Juridische entiteiten die deelnemen aan een actie verstrekken:
- a)
een ethische zelfbeoordeling met daarin een opsomming en een gedetailleerde beschrijving van alle te verwachten ethische kwesties die verband houden met de doelstelling, de uitvoering en de te verwachten effecten van de te financieren activiteiten, met inbegrip van een bevestiging van de naleving van lid 1 en een beschrijving van hoe deze zal worden gewaarborgd;
- b)
een bevestiging dat de activiteiten in overeenstemming zullen zijn met ‘The European Code of Conduct for Research Integrity’, gepubliceerd door All European Academies, en dat geen van financiering uitgesloten activiteiten zullen worden verricht;
- c)
in het geval van buiten de Unie verrichte activiteiten, een bevestiging dat dezelfde activiteiten zouden zijn toegestaan in een lidstaat, en
- d)
in het geval van activiteiten waarbij menselijke embryonale stamcellen worden gebruikt, waar van toepassing, nadere bijzonderheden betreffende de toestemmings- en toezichtmaatregelen die de bevoegde instanties van de betrokken lidstaten nemen, alsmede betreffende de ethische goedkeuringen die vóór de aanvang van de betrokken activiteiten moeten worden verkregen.
3.
Voorstellen worden systematisch gescreend om na te gaan welke acties aanleiding geven tot complexe of ernstige ethische kwesties en deze aan een ethische beoordeling te onderwerpen. De ethische beoordeling wordt uitgevoerd door de Commissie, tenzij het financieringsorgaan hiertoe wordt gemachtigd. Alle acties waarbij menselijke embryonale stamcellen of menselijke embryo's worden gebruikt, worden onderworpen aan een ethische beoordeling. Ethische screenings en beoordelingen worden uitgevoerd met de hulp van ethische deskundigen. De Commissie en de financieringsorganen zorgen ervoor dat de ethische procedures transparant zijn, zonder dat hierdoor afbreuk wordt gedaan aan de vertrouwelijkheid van de inhoud van die procedures.
4.
Juridische entiteiten die deelnemen aan een actie verkrijgen vóór de aanvang van de activiteiten in kwestie alle goedkeuringen of andere verplichte documenten van de betrokken nationale of lokale ethische commissies of andere organen, bijvoorbeeld gegevensbeschermingsautoriteiten. Die documenten worden bijgehouden en op verzoek aan de Commissie of het betreffende financieringsorgaan bezorgd.
5.
In voorkomend geval voert de Commissie of het betreffende financieringsorgaan ethische controles uit. In het geval van ernstige of complexe ethische kwesties worden de ethische controles uitgevoerd door de Commissie, tenzij het betreffende financieringsorgaan hiertoe door de Commissie wordt gemachtigd.
Ethische controles worden uitgevoerd met de hulp van ethische deskundigen.
6.
Acties die niet voldoen aan de in de leden 1 tot en met 4 genoemde ethische vereisten en die bijgevolg ethisch niet aanvaardbaar zijn, worden verworpen of beëindigd zodra de ethische onaanvaardbaarheid ervan is vastgesteld.