Einde inhoudsopgave
RvdW 2009, 1287
R.H. tegen Finland.
EHRM 02-06-2009, ECLI:NL:XX:2009:BK4642
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
2 juni 2009
- Magistraten
N. Bratza, L. Garlicki, L. Mijović, D. Thór Björgvinsson, J. Šikuta, P. Hirvelä, M. Poalelungi
- Zaaknummer
34165/05
- LJN
BK4642
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Materieel strafrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal publiekrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2009:BK4642, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 02‑06‑2009
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
R.H. tegen Finland.
Klager wordt verdacht van (poging tot) verkrachting van twee meisjes. Hij ontkent seksuele handelingen met hen te hebben verricht. Bij de behandeling van zijn strafzaak worden slechts de meisjes en hijzelf gehoord. Omdat de rechtbank de verklaringen van de meisjes geloofwaardiger acht dan die van klager wordt hij veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden en vijftien dagen. Een van de rechters geeft een dissenting opinion omdat hij de verklaringen van klager geloofwaardiger acht. Verlof tot hoger beroep wordt geweigerd.
Het EHRM overweegt dat ook wanneer een gerecht in hoger beroep bevoegd is over ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.