RvdW 2017/165
Beschikking rechter-commissaris op voet art. 483 Rv; uitsluiting hoger beroep (art. 490d Rv); geen doorbreking appelverbod.
HR 27-01-2017, ECLI:NL:HR:2017:112
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 januari 2017
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/00699
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Beslag en executie
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:112, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑01‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1069, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 28‑10‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑03‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑02‑2015
- Wetingang
Art. 398 aanhef en onder 1, 483, 490d Rv; art. 78 lid 1 en lid 6 RO
Essentie
Beschikking rechter-commissaris op voet art. 483 Rv; uitsluiting hoger beroep (art. 490d Rv); geen doorbreking appelverbod.
In art. 490d Rv is bepaald dat beschikkingen van de rechter-commissaris die krachtens afdeling 3 van titel 2 van boek 2 Rv zijn gegeven, niet vatbaar zijn voor hoger beroep. In een dergelijk geval, waarin geen algeheel rechtsmiddelenverbod geldt, maar slechts het hoger beroep is uitgesloten, staat het de appelrechter niet vrij om, onder verwijzing naar een van de doorbrekingsgronden, een partij ontvankelijk te achten in het door haar ingestelde hoger beroep. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.