HR, 01-09-2009, nr. 08/02364 A
ECLI:NL:HR:2009:BI9372
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
01-09-2009
- Zaaknummer
08/02364 A
- LJN
BI9372
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2009:BI9372, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑09‑2009; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2009:BI9372
- Vindplaatsen
Uitspraak 01‑09‑2009
Inhoudsindicatie
De schriftuur bevat geen middelen van cassatie als in de wet bedoeld. Verdachte is niet-ontvankelijk.
1 september 2009
Strafkamer
nr. 08/02364 A
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba van 29 april 2008, nummer P-2007/00105, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989, ten tijde van de betekening van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring "Aruba" op Aruba (Nederlandse Antillen).
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. P.A.P.J. van der Sloot, advocaat te Oranjestad (Aruba), bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van de schriftuur
2.1. Voor onderzoek door de cassatierechter komen alleen in aanmerking middelen van cassatie als in de wet bedoeld. Als een zodanig middel kan slechts gelden een stellige en duidelijke klacht over de schending van een bepaalde rechtsregel en/of het verzuim van een toepasselijk vormvoorschrift door de rechter die de bestreden uitspraak heeft gewezen. De schriftuur voldoet niet aan dit vereiste, zodat zij onbesproken moet blijven.
2.2. Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 1 september 2009.