JAR 2015/36:Aangaan van vierde opvolgende arbeidsovereenkomst gelijktijdig met beëindigingsovereenkomst is niet rechtsgeldig. Partijen sluiten een vierde arbeidsovereenkomst, die op grond van art. 7:668a BW moet worden aangegaan voor onbepaalde tijd. Per gelijke datum wordt een vaststellingsovereenkomst gesloten dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd na circa 10 maanden met wederzijds goedvinden doet eindigen. Een vaststellingsovereenkomst kan echter alleen worden gesloten ter beëindiging van een bestaand geschil (en dus niet strekken ter voorkoming daarvan). De Hoge Raad casseert en verwijst de zaak naar Hof Arnhem-Leeuwarden.