NJ 2020/296
Verleiding minderjarige tot ontucht; bewustheid dat overwicht van invloed was op plegen/dulden seksuele handelingen.
HR 03-12-2019, ECLI:NL:HR:2019:1881, m.nt. H.D. Wolswijk
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 december 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, M.J. Borgers, J.C.A.M. Claassens, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
18/00259
- Conclusie
P-G mr. J. Silvis
- Noot
H.D. Wolswijk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS230042:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1881, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑12‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:710, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑07‑2019
- Wetingang
Art. 248a Sr
Essentie
Verleiding minderjarige tot ontucht. Bewustheid dat het uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht (mede) van invloed was op het plegen of dulden van ontuchtige handelingen.
Samenvatting
Indien de tenlastelegging ter zake art. 248a Sr is toegesneden op het door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht bewegen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen, kan het opzettelijk bewegen niet worden bewezenverklaard indien aannemelijk wordt dat — ook al had de verdachte feitelijk zodanig overwicht — hij zich niet ervan bewust was dat dit overwicht (mede) van invloed was op het door de betreffende persoon plegen of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.