Hof 's-Hertogenbosch, 06-03-2006, nr. 20-008923-05
ECLI:NL:GHSHE:2006:AV3454, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
06-03-2006
- Zaaknummer
20-008923-05
- LJN
AV3454
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2006:AV3454, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 06‑03‑2006; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2007:AZ8395, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2007:AZ8395
- Vindplaatsen
Uitspraak 06‑03‑2006
Inhoudsindicatie
Naar het oordeel van het hof was geen sprake van een bewuste, nauwe en volledige samenwerking tussen verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] bij het uitvoeren van de ten laste gelegde feiten. Het medeplegen van de ten laste gelegde feiten kan derhalve niet wettig en overtuigend worden bewezen. Evenmin was sprake van medeplichtigheid aan die feiten. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de gedragingen van de medeplichtige weliswaar niet van een doorslaggevende, substantiële en/of essentiële betekenis hoeven te zijn voor het plegen van een feit, maar dat wel is vereist dat de gedragingen van de medeplichtige een bijdrage van enige betekenis aan dat feit leveren. In het onderhavige geval was daarvan geen sprake.
Parketnummer: 20-008923-05
Uitspraak : 6 maart 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de Rechtbank Breda van 14 april 2005 in de strafzaak met parketnummers 02-002265-04 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964,
wonende te [adres].
Hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte terzake van het onder 1 primair (het medeplegen van moord) en 2 primair (het medeplegen van een lijk wegvoeren en wegmaken met het oogmerk om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen) zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaren, met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, met toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van - naar het hof begrijpt - EUR 7.720,42 terzake van vermogensschade (crematiekosten, eigen risico auto, huur woonruimte en notariskosten) en tot een nader te bepalen bedrag bij wijze van voorschot terzake van het nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, met afwijzing van de vordering van de benadeelde partij voorzover dit de post "bezittingen van [slachtoffer]" betreft en met niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in zijn vordering voor wat betreft het overige.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat in hoger beroep de tenlastelegging - en aldus de grondslag van het onderzoek - is gewijzigd.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging in hoger beroep - ten laste gelegd dat:
1.
zij op of omstreeks 26 mei 2004 te Zevenbergschenhoek, gemeente Moerdijk, althans in het arrondissement Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben zij, verdachte, en/of een of meer van haar mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (telkens) met een hamer, althans een hard en/of zwaar voorwerp op en/of tegen het hoofd geslagen, althans meermalen, althans eenmaal (telkens) uitwendig mechanisch en/of (hevig) botsend geweld op het hoofd van die [slachtoffer] uitgeoefend en/of toegepast, (mede) tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] op of omstreeks 26 mei 2004 te Zevenbergschenhoek, gemeente Moerdijk, althans in het arrondissement Breda, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade [slachtoffer] van het leven heeft beroofd, immers heeft/hebben die [medeverdachte 1] en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (telkens) met een hamer, althans een hard en/of zwaar voorwerp op en/of tegen het hoofd geslagen, althans meermalen, althans eenmaal (telkens) uitwendig mechanisch en/of (hevig) botsend geweld op het hoofd van die [slachtoffer] uitgeoefend en/of toegepast, (mede) tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] is overleden,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven zij, verdachte, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 februari 2004 tot en met 27 mei 2004 te Oosterhout en/of Made, gemeente Drimmelen en/of Zevenbergschenhoek, gemeente Moerdijk en/of elders in de gemeente Moerdijk en/of Hank, gemeente Werkendam en/of elders in de gemeente Werkendam en/of Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen, althans in het arrondissement Breda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door
- (telkens) besprekingen te houden en/of afspraken/plannen te maken met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] over het om het leven brengen/vermoorden van die [slachtoffer], althans (telkens) haar woning ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] in verband met het bespreken van zijn/hun plan(nen) om die [slachtoffer] om het leven te brengen en/of
- op verzoek van die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] in verband met het zoeken naar de (meest geschikte) dumpplek voor het stoffelijk overschot van die [slachtoffer] een kaart van de Biesbosch te pakken en/of (mee) te kijken naar de plaats waar het lichaam van die [slachtoffer] (het beste) kon worden gedumpt en/of
- de ketting(en), waarmee het lichaam/stoffelijk overschot van die [slachtoffer] verzwaard was/zou worden in de schuur behorende bij haar en/of [de woning van medeverdachte 3] te bewaren en/of op te slaan, althans te dulden dat de ketting(en), waarmee het lichaam/stoffelijk overschot van [slachtoffer] verzwaard was/zou worden, werden opgeslagen in de schuur behorende bij haar en/of [de woning van medeverdachte 3] en/of
- de (speciaal aangeschafte) telefoons voorafgaande aan de moord te programmeren zodat [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op de avond van 26 mei 2004 telefonisch contact konden onderhouden;
- op woensdagavond 26 mei 2004 (telkens) telefonisch contact(en) te onderhouden met [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 2] op de hoogte te houden van en/of te informeren over de komst van die [medeverdachte 3] bij die [medeverdachte 2] (op de afgesproken plek) en/of
- voorafgaande aan het plegen van de moord op die [slachtoffer] afspraken te maken met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] over een ieders alibi voor woensdagavond 26 mei 2004 en/of
- te dulden dat die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 3] persoonlijke spullen van die [slachtoffer] heeft/hebben verbrand in de schuur behorende bij haar en/of [de woning van medeverdachte 3] en/of
- de auto waarin het stoffelijk overschot/lichaam van die [slachtoffer] werd vervoerd grondig te reinigen;
2.
zij op of omstreeks 26 mei 2004 te Zevenbergschenhoek, gemeente Moerdijk en/of elders in de gemeente Moerdijk en/of Werkendam en/of Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen, althans in het arrondissement Breda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, het lijk van [slachtoffer] heeft verborgen en/of weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer] te verhelen door met dat oogmerk het lichaam/stoffelijk overschot van [slachtoffer] in te pakken in zeil en/of (vervolgens) in een auto te vervoeren en/of (vervolgens) te verzwaren met (een) ketting(en) en/of (vervolgens) (in de Biesbosch) in het water te gooien/dumpen;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 26 mei 2004 te Zevenbergschenhoek, gemeente Moerdijk en/of elders in de gemeente Moerdijk en/of Werkendam en/of Lage Zwaluwe, gemeente Drimmelen, althans in het arrondissement Breda, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, het lijk van [slachtoffer] heeft/hebben verborgen en/of weggevoerd en/of weggemaakt, met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden van die [slachtoffer] te verhelen, door met dat oogmerk het lichaam/stoffelijk overschot van [slachtoffer] in te pakken in zeil en/of (vervolgens) in een auto te vervoeren en/of (vervolgens) te verzwaren met (een) ketting(en) en/of (vervolgens) (in de Biesbosch) in het water te gooien/dumpen
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf zij, verdachte, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 februari 2004 tot en met 27 mei 2004 te Oosterhout en/of Made, gemeente Drimmelen en/of (in de gemeente) Werkendam, althans in het arrondissement Breda, in elk geval in Nederland meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door
- (telkens) besprekingen te houden en/of afspraken/plannen te maken met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] over het om het leven brengen/vermoorden van die [slachtoffer], althans (telkens) haar woning ter beschikking te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 3] in verband met het bespreken van zijn/hun plan(nen) om die [slachtoffer] om het leven te brengen en/of
- op verzoek van die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] in verband met het zoeken naar de (meest geschikte) dumpplek voor het stoffelijk overschot van die [slachtoffer] een kaart van de Biesbosch te pakken en/of (mee) te kijken naar de plaats waar het lichaam van die [slachtoffer] (het beste) kon worden gedumpt en/of
- de ketting(en), waarmee het lichaam/stoffelijk overschot van die [slachtoffer] verzwaard was/zou worden, in de schuur behorende bij haar en/of [de woning van medeverdachte 3] te bewaren en/of op te slaan, althans te dulden dat de ketting(en), waarmee het lichaam/stoffelijk overschot van [slachtoffer] verzwaard was/zou worden, werden opgeslagen in de schuur behorende bij haar en/of [de woning van medeverdachte 3] en/of
- de (speciaal aangeschafte) telefoons voorafgaande aan de moord te programmeren zodat [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op de avond van 26 mei 2004 telefonisch contact konden onderhouden;
- op woensdagavond 26 mei 2004 (telkens) telefonisch contact(en) te onderhouden met [medeverdachte 2] en/of die [medeverdachte 2] op de hoogte te houden van en/of te informeren over de komst van die [medeverdachte 3] bij die [medeverdachte 2] (op de afgesproken plek) en/of
- voorafgaande aan het plegen van de moord op die [slachtoffer] afspraken te maken met die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] over een ieders alibi voor woensdagavond 26 mei 2004 en/of
- te dulden dat die [medeverdachte 1] en/of die [medeverdachte 3] persoonlijke spullen van die [slachtoffer] heeft/hebben verbrand in de schuur behorende bij haar en/of [de woning van medeverdachte 3] en/of
- de auto waarin het stoffelijk overschot/lichaam van die [slachtoffer] werd vervoerd grondig te reinigen.
Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd.
Naar het oordeel van het hof was geen sprake van een bewuste, nauwe en volledige samenwerking tussen verdachte, [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] bij het uitvoeren van de ten laste gelegde feiten. Het medeplegen van de ten laste gelegde feiten kan derhalve niet wettig en overtuigend worden bewezen.
Evenmin was sprake van medeplichtigheid aan die feiten. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de gedragingen van de medeplichtige weliswaar niet van een doorslaggevende, substantiële en/of essentiële betekenis hoeven te zijn voor het plegen van een feit, maar dat wel is vereist dat de gedragingen van de medeplichtige een bijdrage van enige betekenis aan dat feit leveren.
In het onderhavige geval was daarvan geen sprake.
Het hof overweegt daartoe het volgende.
Uit het onderzoek blijkt niet dat verdachte daadwerkelijk heeft geparticipeerd in de gesprekken waarin afspraken of plannen werden gemaakt om [slachtoffer] van het leven te beroven.
Wel is komen vast te staan dat onder meer in de woning van verdachte en [medeverdachte 3] , de toenmalige partner van verdachte, besprekingen zijn gevoerd tussen [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] over het om het leven brengen van [slachtoffer]. Afgesproken werd dat, nadat het slachtoffer door [medeverdachte 1] om het leven zou zijn gebracht, zij zich zouden ontdoen van het stoffelijk overschot van het slachtoffer door dit met kettingen verzwaard in het water te gooien. De met dit doel door [medeverdachte 2] verschafte kettingen werden in de schuur bij de woning aan de Dr. Poelsstraat gelegd.
Op de avond voorafgaand aan de moord is in deze woning door [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] gesproken over de plaats waar het lichaam van het slachtoffer in het water zou worden gegooid. Volgens [medeverdachte 2] was verdachte - in ieder geval - op dat moment op de hoogte van het plan om [slachtoffer] van het leven te beroven. [medeverdachte 2] heeft namelijk verklaard dat hij met [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en verdachte aan tafel zat, dat er toen gesproken werd over de plannen om [slachtoffer] van het leven te beroven en dat afgesproken werd dat hij - [medeverdachte 2] - zou varen en dat het lichaam overboord zou worden gegooid. Volgens [medeverdachte 2] zou verdachte er een kaart van de Biesbosch bij hebben gehaald en deze uitgevouwen op tafel hebben gelegd, waarna hij - [medeverdachte 2] - verdachte de plaatsen zou hebben aangewezen.
Uit de verklaring van [medeverdachte 1] moet echter worden afgeleid dat verdachte hiertoe niet het initiatief heeft genomen doch dat zij de kaart op verzoek van [medeverdachte 3] heeft gepakt en op tafel heeft gelegd. De kaart zou zijn gebruikt om de reeds eerder door [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in het kader van de moord uitgezochte plaatsen aan te wijzen.
Het pakken en op tafel leggen van de kaart door verdachte levert naar het oordeel van het hof dan ook geen medeplichtigheid aan de moord op [slachtoffer] en het wegmaken van haar stoffelijk overschot op.
Voor wat betreft de overige aan de verdachte in de tenlastelegging verweten gedragingen overweegt het hof het volgende.
Uit het onderzoek komt niet eenduidig naar voren of, en zo ja in hoeverre, verdachte al op een eerder tijdstip dan kort vóór de moord op de hoogte was van het plan om [slachtoffer] om het leven te brengen en zo ja, vanaf welk tijdstip dit dan zou zijn geweest. Zo blijkt niet of, dan wel in hoeverre, verdachte op de hoogte was van het plan op het moment dat de kettingen om het lichaam van het slachtoffer te verzwaren naar de woning werden gebracht. Evenmin komt uit de verklaringen voldoende duidelijk naar voren dat verdachte ten tijde van het programmeren van de gsm's wetenschap had van het doel waarvoor die gsm's op de avond van de moord zouden worden gebruikt.
Van een ter beschikking stellen van de woning aan [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op zodanige wijze dat dit medeplichtigheid oplevert, is evenmin sprake, in aanmerking genomen dat verdachtes toenmalige partner [medeverdachte 3], die betrokken was bij het maken van het plan om [slachtoffer] van het leven te beroven, daar eveneens woonde. Het louter aan personen de gelegenheid laten in de woning plannen te beramen levert geen medeplichtigheid op.
Ook voor het bewijs van betrokkenheid van verdachte bij het verschaffen van een alibi en het verbranden van de persoonlijke spullen in de schuur bij de woning bevat het dossier geen aanknopingspunten.
Het contact tussen verdachte en [medeverdachte 2] op het moment dat laatstgenoemde in zijn boot wachtte op de komst van [medeverdachte 3] acht het hof geen gedraging die op zichzelf een voldoende adequate bijdrage oplevert aan de ten laste gelegde feiten en daarmee als medeplichtigheid aan de ten laste gelegde feiten kan worden aangemerkt.
Met betrekking tot het achteraf - te weten de volgende dag - schoonmaken van de auto waarmee het slachtoffer is vervoerd overweegt het hof dat, zo verdachte heeft geweten dat met de betreffende auto het lichaam van het slachtoffer is vervoerd, dit handelen slechts is aan te merken als het wegmaken van sporen en niet meer als medeplegen van of medeplichtigheid aan de ten laste gelegde feiten.
Schadevergoeding
De [benadeelde partij] heeft in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van EUR 38.383,78 ingesteld. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van EUR 7.672,40. De benadeelde partij heeft zich - binnen de grenzen van haar eerste vordering - in hoger beroep opnieuw gevoegd voor een bedrag van EUR 36.700,-, met verzoek tot vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand tot een bedrag van EUR 2.319,08.
Nu aan verdachte terzake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, geen straf of maatregel wordt opgelegd en evenmin toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, kan de benadeelde partij in haar vordering niet worden ontvangen, met een beslissing omtrent de kosten als hierna zal worden vermeld.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1 en 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart de [benadeelde partij] in haar vordering niet-ontvankelijk.
Veroordeelt de [benadeelde partij] in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, begroot op nihil.
Aldus gewezen door mrs. J. Huurman-van Asten, M.J.H.J. de Vries-Leemans en J.J. van der Kaaden, in tegenwoordigheid van mr. I. Kroes, griffier,
en op 6 maart 2006 ter openbare terechtzitting uitgesproken.