RCR 2015/80
Verjaring. Aanvang verjaringstermijn. Wat is het aanvangstijdstip van de verjaringstermijn in geval van gedeeltelijke (niet-)nakoming?
HR 14-08-2015, ECLI:NL:HR:2015:2194
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 augustus 2015
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. de Groot, M.V. Polak
- Zaaknummer
14/02553
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS921947:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2194, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑08‑2015
ECLI:NL:PHR:2015:570, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 01‑05‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 28‑04‑2014
- Wetingang
Essentie
Verjaring. Aanvang verjaringstermijn. Samenloop art. 3:307 en 3:311 BW.
Wat is het aanvangstijdstip van de verjaringstermijn in geval van gedeeltelijke (niet-)nakoming?
Samenvatting
Twee dames (W en S) hebben als partners samengewoond in het huis van S, gelegen op perceel 1 en 2. W is 20 jaar jonger dan S. Ter vermijding van de heffing van successierechten zijn W en S (mondeling) overeengekomen dat S reeds bij leven bezittingen aan W in eigendom zou overdragen. W heeft in dit kader van S, bij notariële akte van 9 mei 2001, perceel 2 met daarop het huis ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.