Hof Amsterdam, 30-08-2007, nr. 21-003961-05
ECLI:NL:GHAMS:2007:BC7943
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
30-08-2007
- Magistraten
Mrs. M.LH.E. Roessingh-Bakels, C.M. Hilverda, A. van Waarden
- Zaaknummer
21-003961-05
- LJN
BC7943
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2007:BC7943, Uitspraak, Hof Amsterdam, 30‑08‑2007
Uitspraak 30‑08‑2007
Mrs. M.LH.E. Roessingh-Bakels, C.M. Hilverda, A. van Waarden
Partij(en)
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Utrecht van 28 juli 2005 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 16-604035-05, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1985,
wonende te [postcode] [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 10 augustus 2006, 21 november 2006, 27 februari 2007 en 16 augustus 2007 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen nu het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
(zie voor de inhoud van de dagvaarding bijlage II)
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ontvankelijkheid openbaar ministerie
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de aangifte van [slachtoffer] en de verklaring van getuige [getuige 1] bij de politie in elkaars aanwezigheid en derhalve in samenspraak zijn afgelegd. Voorts zou de politie doelbewust van de overige getuigen in deze zaak geen verklaring hebben opgenomen, terwijl de politie uit de verklaring van aangeefster wist dat er diverse personen aanwezig moesten zijn geweest. Ook zou de politie doelbewust een ‘ontlastende’ verklaring van de getuige [getuige 2], gedateerd 3 mei 2006, pas later aan het proces-verbaal hebben toegevoegd.
De raadsman voert aan dat op grond van het bovenstaande sprake is van een ernstige schending van de goede procesorde en dat doelbewust en met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte tekort is gedaan aan zijn recht op een behoorlijke behandeling van zijn zaak, zodat het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging van verdachte. Subsidiair is de raadsman van oordeel dat de verklaring van de getuige [getuige 1] dient te worden uitgesloten voor het bewijs.
Van belang voor de beoordeling van het verweer is of er sprake is geweest van een zodanig ernstige schending van beginselen van een behoorlijke procesorde, dat dit tot niet-ontvankelijkheidverklaring van het openbaar ministerie dient te leiden (HR 19 december 1995, NJ 1996/249, ‘Zwolsman’). Een dergelijke sanctie is aan de orde indien sprake is van ernstige inbreuken op beginselen van een behoorlijke procesorde, waardoor doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Dat zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld.
In deze zaak is van een zódanig ernstige schending niet gebleken.
Het hof acht de genoemde handelwijze van de politie, betreffende het in elkaars aanwezigheid horen van [slachtoffer] en [getuige 1], kwalijk en niet professioneel, doch niet een omstandigheid die zou moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van de advocaat-generaal in zijn vervolging. Het opnemen van een aangifte in het bijzijn van een getuige, van wie nadien ook een verklaring wordt opgenomen, is zeer onwenselijk, met name omdat hierdoor niet meer is vast te stellen of de later door de getuige afgelegde verklaring berust op eigen waarneming of grotendeels is gekleurd door de verklaring, zoals die is afgelegd door de aangeefster. Daarnaast acht het hof het niet juist dat uit de processen-verbaal van de aangifte en het getuigenverhoor niet is af te leiden dat de aangeefster en de getuige in elkaars bijzijn hebben verklaard. Dit is enkel aan het licht gekomen, doordat de aangeefster hierover met verdachte heeft gesproken en daarna de gang van zaken bij de rechter-commissaris heeft bevestigd. Zowel het hof, de advocaat-generaal, als de raadsman zijn hierdoor niet in staat geweest om deze bewijsmiddelen in volle omvang te toetsen op hun betrouwbaarheid. Dit klemt in dit geval temeer omdat de verklaring van de getuige met betrekking tot een belangrijk aantal aan verdachte tenlastegelegde handelingen het enige bewijsmiddel is dat de aangifte steunt.
Voorts merkt het hof op dat uit een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1], brigadier van politie Utrecht, gedateerd 12 juli 2005, blijkt dat het proces-verbaal van verhoor van [getuige 2], gedateerd 3 mei 2005, in het begin van de maand mei 2005 per abuis rechtstreeks naar het parket van de officier van justitie in het arrondissement Utrecht is gezonden. Uiteindelijk is dit proces-verbaal wel aan de stukken toegevoegd en heeft de verdediging daar ook de beschikking over gekregen. Ook blijkt uit dit proces-verbaal dat de getuigen [getuige 3] en [getuige 4] weigeren gehoor te geven aan het verzoek om terzake de gebeurtenissen een getuigenverklaring af te leggen. De politie heeft op 20 april 2005 wel [getuige 5] als getuige gehoord. De getuigen [getuige 3], [getuige 6] en [getuige 8] zijn op een later moment door de rechter-commissaris gehoord. Op grond hiervan is het hof van oordeel dat de politie en het openbaar ministerie voldoende in het werk hebben gesteld om de waarheid door het horen van getuigen te achterhalen en ook in dit opzicht is geen sprake van het doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van verdachte tekort doen aan zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak.
Ook overigens is niet gebleken dat het openbaar ministerie verdachte de kans op een eerlijk proces heeft willen ontnemen.
Het verweer wordt in zoverre verworpen.
Het hof is echter met de raadsman van voordeel dat het opnemen van de verklaringen van de aangeefster en de getuige in elkaars aanwezigheid en voorts het niet vermelden van deze zwaarwegende omstandigheid in de processen-verbaal, een niet-reparabel vormverzuim betreft, waarbij het de sanctie van artikel 359a, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering passend acht. Immers door de handelwijze van de politie berust de verklaring van de getuige mogelijk niet meer op eigen waarneming en ondervinding, doch kan deze in meer of mindere mate beïnvloed zijn door het verhaal van aangeefster. Daardoor is het belang van de waarheidsvinding in ernstige mate geschonden en is het voor het hof niet mogelijk om de afgelegde verklaring van [getuige 1] op waarde te schatten en voor verdachte niet mogelijk om deze verklaring beargumenteerd te betwisten. Dit houdt in dat de getuigenverklaring van [getuige 1] niet mag bijdragen aan het bewijs van de tenlastegelegde feiten.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen, dat verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel — ook in onderdelen — slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging verkregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
(zie voor de inhoud van de bewezenverklaring bijlage III)
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf en/of maatregel
Het hof acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft het slachtoffer in de betreffende nacht, in het openbaar, meermalen toegeschreeuwd dat hij haar dood zou maken. Het slachtoffer is door de dreigementen veel angst aangejaagd. Het is bekend dat dit soort dreigementen ook bij anderen die daarvan getuige zijn, gevoelens van onrust en onveiligheid kan oproepen.
Ten gunste van verdachte merkt het hof op dat hij blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie, gedateerd 7 augustus 2007, niet eerder veroordeeld is voor een geweldsdelict.
Voorts heeft het hof gelet op de rapportage, gedateerd 16 juni 2005, opgemaakt door drs. [naam 1], psycholoog, betreffende verdachte, waarin onder meer wordt beschreven, zakelijk weergegeven:
‘Betrokkene is beoordeeld middels de HCR-20, een risicotaxatie-instrument voor het beoordelen van de kans op gewelddadig gedrag in de toekomst. Bij het gebruik van dit instrument wordt gekeken in hoeverre risicofactoren bij betrokkene aanwezig zijn. Op grond van bovenstaande factoren kan men het risico op toekomstig gewelddadig gedrag als laag inschatten.
Betrokkene is een jongeman die de afgelopen jaren antisociaal gedrag heeft laten zien, zonder dat men kan spreken over een ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Van een dieperliggende antisociale persoonlijkheidsstructuur is geen sprake.
Men mag dan ook verwachten dat bij het ouder worden (en het daardoor wat rustiger en verantwoordelijker worden), dergelijk antisociaal gedrag minder zal gaan voorkomen. Hierbij is het wel belangrijk dat hij een zinvolle dagbesteding heeft, zoals werk of een bij hem passende opleiding.’
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof verklaard dat hij op dit moment een fulltime baan heeft in de telemarketing.
In het bijzonder in aanmerking genomen hetgeen zoals hierboven omschreven omtrent de persoon van verdachte is gebleken, is het hof van oordeel dat oplegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van na te melden duur, passend en geboden is.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
De benadeelde partij heeft in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van EUR 244,- ingesteld. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep niet toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
In het dossier bevindt zich een brief van het openbaar ministerie aan de benadeelde partij, gedateerd 30 juni 2006, waarin staat vermeld dat de door de benadeelde partij in eerste aanleg ingediende vordering tot schadevergoeding in zijn geheel is toegewezen. Op grond van deze foutieve informatie was de benadeelde partij niet op de hoogte van het feit dat zij zich opnieuw in hoger beroep kon voegen.
Het hof acht het aannemelijk dat de benadeelde partij zich in hoger beroep opnieuw zou hebben gevoegd voor haar oorspronkelijke vordering wanneer zij op de hoogte zou zijn geweest van het feit dat haar vordering door de rechtbank niet-ontvankelijk was verklaard en zij zich opnieuw kon voegen in hoger beroep. Op grond hiervan zal het hof de vordering van de benadeelde partij in hoger beroep beoordelen alsof deze zich heeft gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Nu verdachte ter zake van ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, niet schuldig wordt verklaard, kan de benadeelde partij in haar vordering niet worden ontvangen. Met het achterwege blijven van een oproeping voor de zitting in hoger beroep is de benadeelde partij dan ook niet in enig rechtens te respecteren belang geschaad.
Vordering tenuitvoerlegging
De vordering tot tenuitvoerlegging van na te melden straf dient, gelet op de hoogte van het door verdachte ondergane voorarrest en de onmogelijkheid deze geheel te verrekenen met de opgelegde hoofdstraf, naar het oordeel van het hof te worden afgewezen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Beslissing
Het hof.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 en 3 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen, dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 40 (veertig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat bij de uitvoering van de taakstraf 80 (tachtig) uren in mindering worden gebracht wegens de tijd door verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, te weten totaal 40 (veertig) dagen.
de aan [slachtoffer] toegebrachte schade
Verklaart de benadeelde partij, [slachtoffer], in haar vordering niet-ontvankelijk.
tenuitvoerlegging
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Utrecht van 4 mei 2005, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter te Utrecht van 8 maart 2005 voorwaardelijk opgelegde taakstraf.
[Bijlage I]
nevenvestigingsplaats Arnhem
parketnummer: 21-003961-05 MJS
Vordering ter terechtzitting
De advocaat-generaal
gezien het vonnis, op 28 juli 2005 door de Meervoudige kamer in de rechtbank in het arrondissement Utrecht rechtdoende in strafzaken, gewezen
tegen
[verdachte]
en het daartegen ingestelde beroep;
gelet op het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep;
vordert, dat het gerechtshof de dagvaarding in hoger beroep nietig zal verklaren
vordert, dat het gerechtshof het OM / de verdachte niet ontvankelijk zal verklaren in het appel
vordert, dat het gerechtshof het vonnis van de eerste rechter
zal bevestigen/behoudens ten aanzien van de in dat vonnis vermelde kwalificatie/
de opgelegde straf/
zal vernietigen/en de dagvaarding in eerste aanleg nietig zal verklaren;
en te dien aanzien opnieuw rechtdoende,
verdachte zal vrijspreken van [feit 1] en voor het overige zal bewezen verklaren hetgeen aan verdachte is telastegelegd
onder aanhaling van de in het vonnis, waarvan beroep, vermelde wetsartikelen en van art(t).
verdachte zal ontslaan van alle rechtsvervolging / verdachte zal veroordelen tot:
gevangenisstraf/hechtenis/jeugddetentie voor de duur van 103 dagen m.a.
met aftrek van de tijd in verzekering en voorlopige hechtenis en/of observatiehuis doorgebracht, waarvan … voorwaardelijk met … jaar proeftijd en met de bijzondere voorwaarde(n), dat:
het verrichten van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf en/of leerstraf voor de duur van (resp.) … uren
met aftrek van … uren en in geval de taakstraf niet naar behoren wordt verricht, te vervangen door (resp.) … hechtenis/jeugddetentie, waarvan (resp.) … voorwaardelijk met … jaar proeftijd en met de bijzondere voorwaarde(n), dat:
met opdracht van hulp en steun, als bedoeld in art.l4d/77aa W.v.Sr. aan:
alsmede/tot een geldboete van … EURO, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis/jeugddetentie voor de d… van: …
waarvan … EURO voorwaardelijk met jaar proeftijd en met de bijzondere voorwaarde(n), dat:
met ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van:
met aftrek van de tijd dat het rijbewijs is ingevorderd geweest, waarvan … voorwaardelijk met … jaar proeftijd en met bijzondere voorwaarde(n), dat:
met opdracht van hulp en steun, als bedoeld in art.14d/77aa W.v.Sr. aan:
met last tot plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van een jaar … en ter beschikking zal worden gesteld
met bevel dat hij (zij) van overheidswege zal worden verpleegd … en dat daaraan als aanwijzing(en) wordt (worden) verbonden, dat:
en dat het (de) inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerp(en) zal/(zullen) worden verbeurdverklaard
onttrokken verklaard aan het verkeer
teruggegeven aan
met toewijzing van de vordering(en) van de benadeelde partij(en) tot … EURO
en met de verplichting om aan de staat ten behoeve van het/de slachtoffer(s) een bedrag van … EURO
te betalen, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door …
met afwijzing van de vordering / niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij(en).
Gedaan ter terechtzitting van het gerechtshof op 16 augustus 2007.
De advocaat-generaal,
[Bijlage II]
[…]
Hierbij dagvaard ik u om als verdachte te verschijnen op dinsdag 26 juli 2005, te 14.15 uur, ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer in het arrondissement Utrecht, Vrouwe Justitieplein 1,
teneinde terecht te staan terzake van hetgeen hieronder is omschreven.
Ik verwijs naar de mededelingen onder 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 op de achterzijde van dit blad.
Utrecht, 16 juli 2005
De officier van justitie,
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
- 1.
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2005 tot en met 16 april 2005 te Woerden, althans in het arrondissement Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te berover, althans die [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet:
- —
meermalen, althans eenmaal, voornoemde [slachtoffer] (met kracht) bij de keel en/of nek en/of hals heeft beetgepakt en/of vastgepakt en/of gegrepen en/of vervolgens die keel en/of nek en/of hals dicht heeft geknepen en/of (enige tijd) dicht geknepen heeft gehouden, althans haar (meermalen) (langdurig) het ademhalen heeft belemmerd en/of
- —
(vervolgens} meermalen, althans eenmaal, voornoemde [slachtoffer] (met kracht) heeft geprobeerd onder water te duwen,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art 302 Wetboek van Strafrecht
art 287 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
- 2.
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2005 tot en met 16 april 2005 te Woerden, althans in het arrondissement Utrecht,
meermalen althans eenmaal,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft, verdachte (telkens) opzettelijk dreigend een horizontaal gebaar langs zijn keel en/of een snijdende beweging langs zijn hals gemaakt
en/of (daarbij voornoemde [slachtoffer] (telkens) dreigend de woorden toegevoegd:
- —
‘als je de naam [naam 2] nog een keer roept dan krijg je twee blauwe ogen’ en/of
- —
‘ik maak je dood, ik maak je dood!’ en/of
- —
‘als de politie komt en je zegt een woord dan zweer ik je jou ooit een keer dood te maken en dan zoek ik je thuis op’ en/of
- —
(boven, op een viaduct) ‘ik gooi je van het viaduct af’ en/of
- —
‘als je iets tegen de politie zegt dan maak ik je echt dood’ en/of
- —
‘ik maak je dood’ en/of
- —
‘ik ga je van de brug af gooien, je gaat dood’ en/of
- —
‘ik ga gewoon vier maanden voor je zitten’ en/of
- —
‘je gaat de sloot in’ en/of
- —
‘je gaat dood’ en/of
- —
‘doe open, ik maak je dood’,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek, van Strafrecht
- 3.
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2005 tot en met 16 april 2005 te Woerden, althans in het arrondissement Utrecht, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer]:
- —
meermalen, althans eenmaal, (met kracht) teqen een (bestel)bus/auto, aan te duwen en/of te drukken en/of te smijten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] met haar hoofd (hard) op/tegen die bus/auto stootte en/(aan)kwam en/of
- —
meermalen, althans eenmaal, (met kracht} te slaan en/of te stompen op/tegen haar (achter)hoofd en/of gezicht, althans op/tegen/in haar lichaam en/of
- —
meermalen, althans eenmaal, (met kracht) zijn knie in/tegen haar buik te drukken en/of te plaatsen en/of te trappen en/of
- —
meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen haar benen, althans op/tegen haar lichaam te trappen en/of te schoppen,
waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft, ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Mededeling 8 op de achterzijde van dit blad dient als volgt te worden gelezen:
U hebt het recht om zelf getuigen en deskundigen te laten dagvaarden, schriftelijk te laten oproepen of ter terechtzitting mee te brengen. U kunt ook laten weten dat u op de zitting een tolk nodig heeft.
De kosten van het door u zelf laten dagvaarden of oproepen en de kosten verbonden aan het verschijnen van getuigen en deskundigen komen voor uw rekening.
[Bijlage III]
[…]
Hierbij dagvaard ik u om als verdachte te verschijnen op dinsdag 26 juli 2005, te 14.15 uur, ter terechtzitting van de meervoudige strafkamer in het arrondissement Utrecht, Vrouwe Justitiaplein 1,
teneinde terecht te staan terzake van hetgeen hieronder is omschreven.
Ik verwijs naar de mededeling onder 1, 2, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 op de achterzijde van dit blad.
Utrecht, 16 juli 2005
De officier van justitie,
Aan bovenbedoelde gedagvaarde persoon wordt tenlastegelegd dat
- 1.
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2005 tot en met 16 april 2005 te Woerden, althans in het arrondissement Utrecht, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, althans die [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet:
- —
meermalen, althans eenmaal, voornoemde [slachtoffer] (met kracht, bij de keel en/of nek en/of hals heeft beetgepakt en/of vastgepakt en/of gegrepen en/of vervolgens die keel en/of nek en/of hals dicht beeft geknepen en/of (enige tijd) dicht geknepen beeft gehouden, althans haar (meermalen) (langdurig) het ademhalen heeft belemmerd en/of
- —
(vervolgens) meermalen, althans eenmaal, voornoemde [slachtoffer] (met kracht) heeft geprobeerd onder water te duwen,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
art. 302 Wetboek van Strafrecht
art. 287 Wetboek van Strafrecht
art. 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
- 2.
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2005 tot en met 16 april 2005 te Woerden, althans in het arrondissement Utrecht,
meermalen althans eenmaal
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling
Immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend een horizontaal gebaar langs zijn keel en/of een snijdende beweging langs zijn hals gemaakt en/of (daarbij) voornoemde [slachtoffer] (telkens dreigend) de worden toegevoegd:
- —
‘als je de naam [naam 2] nog een keer roept dan krijg je twee blauwe ogen’ en/of
- —
‘ik maak je dood, ik maak je dood!’ en/of
- —
‘als de politie komt en je zegt een woord dan zweer ik ju ooit een keer dood te maken en dan zoek ik je thuis op’ en/of
- —
(boven op een viaduct) ‘ik gooi je van het viaduct af’ en/of
- —
‘als je iets tegen de politie zegt dan maak ik je echt dood’ en/of
- —
‘ik maak je dood’ en/of
- —
‘ik ga je van de brug af gooien, je gaat dood’’ en/of
- —
‘ik ga gewoon vier maanden voor je zitten’ en/of
- —
‘je gaat de sloot in’ en/of
- —
‘je gaat dood’ en/of
- —
‘doe open, ik maak je dood’
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
Art. 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
- 3.
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2005 tot en met 16 april 2005 te Woerden, althans in het arrondissement Utrecht, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer]:
- —
meermalen, althans eenmaal, (met kracht) teqen een (bestel)bus/auto, aan te duwen en/of te drukken en/of te smijten, tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] met haar hoofd (hard) op/tegen die bus/auto stootte en/(aan)kwam en/of
- —
meermalen, althans eenmaal, (met kracht} te slaan en/of te stompen op/tegen haar (achter)hoofd en/of gezicht, althans op/tegen/in haar lichaam en/of
- —
meermalen, althans eenmaal, (met kracht) zijn knie in/tegen haar buik te drukken en/of te plaatsen en/of te trappen en/of
- —
meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen haar benen, althans op/tegen haar lichaam te trappen en/of te schoppen,
waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft, ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Aldus gewezen door
Mr M.LH.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr C.M. Hilverda en mr A. van Waarden, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr N.D. ten Elshof, griffier,
en op 30 augustus 2007 ter openbare terechtzitting uitgesproken.