Hof Arnhem, 29-08-2006, nr. 539/2006
ECLI:NL:GHARN:2006:AZ5530, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
29-08-2006
- Zaaknummer
539/2006
- LJN
AZ5530
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARN:2006:AZ5530, Uitspraak, Hof Arnhem, 29‑08‑2006; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2007:BA6246, (Gedeeltelijke) vernietiging met verwijzen
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2007:BA6246
- Vindplaatsen
JPF 2007/30
Uitspraak 29‑08‑2006
Inhoudsindicatie
Hof acht een ruime omgangsregeling van de vader met de kinderen in het belang van de kinderen en stelt deze vast. Dat dit er toe zal leiden dat de moeder niet in de VS kan blijven wonen doet niet af aan het belang van de kinderen bij frequent contact met de vader.
29 augustus 2006
Familiekamer
Rekestnummer 539/2006
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
Beschikking
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] (Denemarken),
verzoeker, verder te noemen “de vader”,
procureur mr F.J. Boom,
tegen
[verweerster],
voorheen wonende te [woonplaats], thans wonende te [woonplaats] (Verenigde Staten),
verweerster, verder te noemen “de moeder”,
procureur mr P.M. Wilmink.
1 Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank te Almelo van 17 mei 2006, uitgesproken onder zaaknummer 73873 FA RK 682-05.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 30 mei 2006, is de vader in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. De vader verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en opnieuw beschikkende, uitvoerbaar bij voorraad, primair te bepalen dat de gewone verblijfplaats van de kinderen van partijen bij hem zal zijn en subsidiair een omgangsregeling vast te stellen, zoals omschreven in punt 20 van het beroepschrift.
2.2 Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 11 juli 2006, heeft de moeder het verzoek in hoger beroep van de vader bestreden. De moeder verzoekt het hof de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek in hoger beroep dan wel dat verzoek af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen, kosten rechtens.
2.3 De mondelinge behandeling heeft op 10 augustus 2006 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, de vader bijgestaan door mr P.P.J. de Bruijn, advocaat te ‘s-Hertogenbosch, en de moeder bijgestaan door mr K.J.J. Kroeze, advocaat te Almelo. Namens de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo is [...] verschenen.
2.4 Het hof heeft kennis genomen van de overige stukken, waaronder een door de advocaat van de vader tijdens de mondelinge behandeling overgelegde beschikking van de rechtbank te Utrecht van 17 mei 2006.
3 De vaststaande feiten
3.1 Partijen zijn op 15 november 1996 met elkaar gehuwd.
Uit hun huwelijk zijn geboren:
- [kind 1], op [geboortedatum] 1999;
- [kind 2], op [geboortedatum] 2001 en
- [kind 3], op [geboortedatum] 2003.
Partijen oefenen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen.
3.2 Partijen hebben de gevolgen van hun echtscheiding geregeld in een op 19 juli 2004 door hen beiden ondertekend echtscheidingsconvenant.
In dit convenant is, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
“ARTIKEL 2. GEZAGSVOORZIENING, OMGANGSREGELING EN ALIMENTATIE KINDEREN
2.1 De partijen achten het in het belang van hun minderjarige kinderen dat zij na de
echtscheiding gezamenlijk het ouderlijk gezag over hen blijven uitoefenen.
2.2 De kinderen blijven bij de vrouw. Zij draagt de zorg voor de dagelijkse verzor-
ging en opvoeding van partijen kinderen. De vrouw ontvangt de kinderbijslag.
2.3 De man zal recht hebben met zijn kinderen om te gaan als volgt: zolang de man
in Nederland verblijft heeft de man recht op omgang met zijn kinderen elke
veertien dagen een weekeinde van vrijdagavond tot zondagavond. Op het
moment dat de man metterwoon in het buitenland verblijft heeft hij recht om te
gaan met partijen kinderen een weekend per maand eveneens van vrijdagavond
tot zondagavond. De man ontvangt de kinderen dan op een plaats in Nederland.
Zolang de vrouw in Nederland verblijft haalt de man de kinderen bij de woning
van de vrouw op en brengt de kinderen daar ook weer terug. In verband met
werktijden van de man zal in onderling overleg tussen partijen worden overeen-
gekomen welke weekenden de man omgang heeft met partijen kinderen. Medio
oktober van elk kalenderjaar leggen partijen in onderling overleg schriftelijk vast
voor het schooljaar daaropvolgend welke weekenden, vakantie-, feest- en
verjaardagen van partijen kinderen de man omgang heeft met partijen kinderen.”.
3.3 Bij beschikking van 20 augustus 2004 heeft de rechtbank te ‘s-Hertogenbosch echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De echtscheidingsbeschikking is op 6 oktober 2004 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Bij die beschikking heeft de rechtbank voorts de tussen partijen getroffen regelingen, zoals vermeld in het echtscheidingsconvenant, overgenomen en ten aanzien van de omgangsregeling tussen de vader en de kinderen het volgende bepaald:
- in verband met het verblijf in het buitenland van de vader heeft de vader eenmaal per maand een weekeinde in Nederland omgang met de kinderen;
- zolang de moeder in Nederland woont haalt de vader de kinderen bij de moeder op en brengt hij hen weer bij haar terug;
- de tijden van het halen en brengen van de kinderen worden in onderling overleg tussen partijen vastgesteld;
- de omgang gedurende de vakanties, feest- en verjaardagen van de kinderen en partijen worden in onderling overleg tussen partijen vastgelegd.
3.4 Bij verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank te Almelo op 3 oktober 2005, heeft de vader verzocht de bij het echtscheidingsconvenant overeengekomen omgangsregeling tussen hem en de kinderen te wijzigen en om bepaling van de gewone verblijfplaats van de kinderen bij hem verzocht vanaf de dag dat de vrouw besluit naar de Verenigde Staten te emigreren.
3.5 Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad:
- het verzoek van de vader tot wijziging van de gewone verblijfplaats van de kinderen afgewezen en bepaald dat de kinderen hun gewone verblijfplaats bij de moeder zullen houden, ook als de moeder met de kinderen naar de Verenigde Staten zou
verhuizen;
- inzake het recht van de vader en de kinderen op omgang met elkaar de regeling getroffen dat de kinderen eenmaal per twee weken een weekeinde en de helft van de vakanties en feestdagen met de vader doorbrengen zolang of indien de kinderen in Nederland wonen of indien de ouders in de toekomst op een redelijk berijdbare afstand van elkaar zouden komen te wonen;
- indien en zodra de kinderen met de moeder naar de Verenigde Staten emigreren de regeling getroffen, zoals deze is vastgelegd in het door of namens de moeder in april 2006 opgestelde voorstel, dat deel uitmaakt van de bestreden beschikking;
- de proceskosten tussen partijen gecompenseerd, met dien verstande dat elke partij de eigen proceskosten draagt;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
3.6 Partijen hebben zich in 1997 in Denemarken gevestigd, alwaar zij een veehouderij hebben geëxploiteerd. In 2003 zijn partijen met [kind 1] en [kind 2] teruggekeerd naar Nederland. De moeder is in juli 2004 met [kind 1], [kind 2] en [kind 3] gaan samenwonen met [A.] (verder te noemen “[A.]”), met wie zij thans is gehuwd. Eind mei 2006 is de moeder met de kinderen naar de Verenigde Staten vertrokken, alwaar zij samen een gezin vormen met [A.]. [A.] oefent sinds eind 2005 aldaar een agrarisch bedrijf uit.
De vader woont sinds juli 2004 weer in Denemarken en is aldaar in loondienst werkzaam als commercieel buitendienst medewerker.
4 De motivering van de beslissing
4.1 Tussen partijen zijn in geschil de gewone verblijfplaats van de kinderen en de omgangsregeling met de niet verzorgende ouder.
4.2 Op grond van de stukken en de mondelinge behandeling acht het hof zich voldoende voorgelicht om zowel ten aanzien van de gewone verblijfplaats als de omgangsregeling een verantwoorde beslissing te kunnen nemen, zodat geen noodzaak bestaat om een nader onderzoek te gelasten.
4.3 Het hof stelt voorop dat het, gezien de leeftijd van de kinderen, van groot belang is dat zij hun beide ouders frequent zien. Door de keuze van de moeder om met de kinderen [A.] te volgen naar de Verenigde Staten is dit onmogelijk geworden.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de vader toegelicht dat hij niet zozeer de verblijfplaats van de kinderen bij de moeder wenst te wijzigen, maar dat hij niet wil dat de kinderen op zodanige plaats verblijven dat zij geen frequent contact met hem kunnen hebben. Zolang een goed en frequent contact tussen de kinderen en de vader mogelijk is, staat de gewone verblijfplaats van de kinderen bij de moeder ook wat betreft het hof niet ter discussie, gelet op het feit dat de moeder de kinderen ook tijdens het huwelijk van partijen heeft verzorgd. Dit betekent echter niet dat, indien de moeder er voor kiest naar de Verenigde Staten te vertrekken, deze verhuizing in het belang van de kinderen is. Dat de kinderen hun verblijfplaats bij de moeder hebben, geeft de moeder niet de vrijheid om zonder toestemming van de vader, als mede-gezaghebbende ouder, haar woonplaats zodanig te wijzigen dat daardoor een frequente omgangsregeling tussen de kinderen en de vader onmogelijk wordt. De moeder heeft zich laten leiden door haar eigen belangen en heeft noch voor noch na haar vertrek naar de Verenigde Staten de toestemming van de vader dan wel een beslissing van de kinderrechter verzocht ingevolge artikel 1:253a BW.
4.4 Het hof heeft geconstateerd dat partijen sinds de echtscheiding niet of nauwelijks met elkaar communiceren. De vader heeft het gevoel dat de moeder er op uit is hem als het ware uit het leven van de kinderen te bannen, welk gevoel versterkt is door de kwetsende inhoud van een door de moeder op 30 april 2005 ingediend verzoek tot wijziging van de achternaam van de kinderen van “[achternaam van de vader]” in “[achternaam van de moeder]”. Dat de moeder in dat verzoek tot uiting laat komen dat de kinderen, met name [kind 1], achter een dergelijk verzoek staan, geeft naar het oordeel van het hof, gezien de jeugdige leeftijd van de kinderen geen blijk van een verantwoord invullen van het gezamenlijk gezag. Voorts is gebleken dat de invulling van de omgangsregeling tussen de kinderen en de vader veel strubbelingen geeft en dat dit ook al het geval was toen de moeder nog met de kinderen in Nederland woonde. De moeder heeft onvoldoende blijk gegeven er alles aan te willen doen om de gevolgen van de verhuizing voor de kinderen te verzachten, hetgeen wel tot haar verantwoordelijkheid moet worden gerekend. Zo ontbreken voor de kinderen vaste momenten waarop zij met de vader kunnen telefoneren, hetgeen gezien het grote tijdsverschil alleen al noodzakelijk is om regelmatig telefonisch contact te kunnen hebben, is er voor hen thuis geen gelegenheid om via het internet (met behulp van een webcam) met de vader te communiceren en staat de moeder een uiterst summiere omgangsregeling tussen de kinderen en de vader voor, waarbij de kinderen van de drie maanden zomervakantie die zij volgens mededeling van de moeder tijdens de mondelinge behandeling in de Verenigde Staten hebben slechts twee weken bij de vader zouden kunnen doorbrengen en niet eerder dan in 2008 één week tijdens de kerstvakantie. Dat de vader er door dit alles weinig vertrouwen in heeft dat hij bij een verblijf in de Verenigde Staten een aanvaardbaar contact met zijn kinderen zal hebben en een goede invulling kan geven aan het gezamenlijk gezag is dan ook begrijpelijk.
4.5 Gelet op het vorenstaande acht het hof een omgangsregeling tussen de kinderen en de vader met een frequentie zoals door de vader in zijn inleidend verzoekschrift is verzocht, namelijk één weekeinde per veertien dagen van vrijdagmiddag tot zondagmiddag en de helft van de vakanties, het meest in het belang van de kinderen en zal het hof deze regeling zo vaststellen. Dat deze omgangsregeling ertoe zal leiden dat de moeder niet in de Verenigde Staten kan blijven wonen, doet niet af aan het belang van de kinderen bij een goed en frequent contact met hun vader.
Daarnaast volgt uit het voorgaande dat het hof het niet in het belang van de kinderen acht dat zij hun verblijfplaats bij de vader hebben, zodat zijn verzoek daartoe zal worden afgewezen. Ten overvloede wordt overwogen dat de moeder het hof niet heeft verzocht te bepalen dat de kinderen hun verblijfplaats bij haar in de Verenigde Staten hebben.
5 De slotsom
5.1 Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen en omwille van de duidelijkheid van het dictum zal het hof de bestreden beschikking geheel vernietigen.
5.2 Het hof zal de proceskosten in beide instanties compenseren, nu partijen gewezen echtgenoten zijn.
6 De beslissing
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank te Almelo van 17 mei 2006 en opnieuw beschikkende:
wijst het verzoek van de vader tot wijziging van de gewone verblijfplaats van de kinderen af;
wijzigt de omgangsregeling zoals in het echtscheidingsconvenant is overeengekomen en stelt als omgangsregeling tussen de vader en de kinderen vast één weekeinde per veertien dagen van vrijdagmiddag tot zondagmiddag en de helft van de vakanties;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van het geding in beide instanties in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs Ter Veer, Mens en Renckens en is op 29 augustus 2006 uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.