AB 2006/292
Financieel bestuursrecht, bestuurlijke boete, functiescheiding, schijn van vooringenomenheid.
CBb 09-02-2006, ECLI:NL:CBB:2006:AV2682, m.nt. O.J.D.M.L. Jansen
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
9 februari 2006
- Magistraten
Mrs. M.A. van der Ham, M.J. Kuiper, M.A. Fierstra
- Zaaknummer
AWB 03/918
- Noot
O.J.D.M.L. Jansen
- LJN
AV2682
- JCDI
JCDI:ADS61468:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
- Brondocumenten
ECLI:NL:CBB:2006:AV2682, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 09‑02‑2006
- Wetingang
Awb art. 2:4; Awb art. 10:3 lid 4; WTE art. 48l; Wet op het Financieel Toezicht art. 1:70
Essentie
Financieel bestuursrecht, bestuurlijke boete, functiescheiding, schijn van vooringenomenheid.
Samenvatting
De stelling dat de functiescheidingseis zich niet tot de leden van de raad van bestuur richt kan niet als juist worden aanvaard. AFM heeft terecht betoogd dat zij een bestuursorgaan is en als zodanig een andere functie heeft dan een rechter. Naar het oordeel van het college neemt dit echter niet weg dat de wetgever kennelijk voor ogen heeft gestaan dat de beslissing met betrekking tot het — al dan niet — opleggen van een boete objectief en onbevooroordeeld dient plaats te vinden en dat de besluitvorming in dit opzicht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.