AB 1999, 168
Verzoek STE om inlichtingen in kader Overeenkomst Nederland — VSA inzake wederzijdse administratieve bijstand bij de uitwisseling van informatie op het gebied van effecten; bezwaar: primair niet-ontvankelijkverklaring en subsidiair ongegrondverklaring; besluit?
CBb 02-03-1999, ECLI:NL:CBB:1999:AA3409, m.nt. J.H. van der Veen (ING/STE)
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
2 maart 1999
- Magistraten
Wolters, Vlasblom, Kleijn
- Zaaknummer
AWB98/1222
- Noot
J.H. van der Veen
- LJN
AA3409
- Roepnaam
ING/STE
- JCDI
JCDI:ADS869036:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursprocesrecht (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:CBB:1999:AA3409, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 02‑03‑1999
- Wetingang
Wbbo art. 18 lid 3; Wte 1995 art. 36; Wte 1995 art. 44; Wte 1995 art. 49; Awb art. 1:3 lid 1; Awb art. 5:13; Awb art. 7:11 lid 1
Essentie
Verzoek STE om inlichtingen in kader Overeenkomst Nederland — VSA inzake wederzijdse administratieve bijstand bij de uitwisseling van informatie op het gebied van effecten; bezwaar: primair niet-ontvankelijkverklaring en subsidiair ongegrondverklaring; besluit?
Samenvatting
1
Op de inhoud van een bezwaarschrift dient alleen te worden beslist, indien het ontvankelijk is. Nu de STE het door appellante ingediende bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard, stond het haar niet meer vrij om dit bezwaar vervolgens ongegrond te verklaren. De ongegrondverklaring van het bezwaar is in strijd met de wet.
2
Het College van Beroep is, anders dan in zijn uitspraak van 17 december ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.