AB 2003, 355
Het niet instellen van hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij beroepsgronden uitdrukkelijk en zonder voorbehoud zijn verworpen, heeft tot gevolg dat de rechtbank in het beroep tegen de nieuwe beslissing op bezwaar heeft uit te gaan van de juistheid van het oordeel over die beroepsgronden in de eerdere uitspraak.
ABRvS 06-08-2003, ECLI:NL:RVS:2003:AI0801, m.nt. P.A. Willemsen, R.J.G.M. Widdershoven (Brummen)
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
6 augustus 2003
- Magistraten
Loeb, Polak, Van Ettekoven
- Zaaknummer
200206222/1
- Noot
P.A. Willemsen, R.J.G.M. Widdershoven
- LJN
AI0801
- Roepnaam
Brummen
- JCDI
JCDI:ADS61126:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen (V)
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2003:AI0801, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 06‑08‑2003
- Wetingang
Awb art. 8:69 lid 1
Essentie
Het niet instellen van hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij beroepsgronden uitdrukkelijk en zonder voorbehoud zijn verworpen, heeft tot gevolg dat de rechtbank in het beroep tegen de nieuwe beslissing op bezwaar heeft uit te gaan van de juistheid van het oordeel over die beroepsgronden in de eerdere uitspraak.
Samenvatting
Anders dan voorheen (onder meer uitspraak van 23 maart 1995, AB 1996, 262), is de Afdeling thans van oordeel dat het niet instellen van hoger beroep tegen de eerdere uitspraak van de rechtbank tot gevolg heeft dat, indien in beroep tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.