AB 2002/266
Terugwerkende kracht van de vernietiging; consequenties van vernietiging besluit tot vergunningverlening ingevolge de Wm voor handhavingsbesluiten wegens niet naleven van die vergunning.
ABRvS 19-06-2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE4356, m.nt. M.P. Jongma
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
19 juni 2002
- Magistraten
Boll, Konijnenbelt, Brink
- Zaaknummer
200103451/2
- Noot
M.P. Jongma
- LJN
AP4722
- JCDI
JCDI:ADS61072:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Omgevingsrecht / Handhaving
Staatsrecht / Decentralisatie
Milieurecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2002:AE4356, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 19‑06‑2002
- Wetingang
AWB art. 8:72 lid 1; AWB art. 8:72 lid 2; Gem.w art. 125; WMb art. 18.18
Essentie
Terugwerkende kracht van de vernietiging; consequenties van vernietiging besluit tot vergunningverlening ingevolge de Wm voor handhavingsbesluiten wegens niet naleven van die vergunning.
Samenvatting
Bij vernietiging van een besluit door de rechter worden de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in beginsel ongedaan gemaakt met terugwerkende kracht tot het tijdstip waarop het besluit werd genomen. Het besluit tot het opleggen van bestuursdwang is echter niet aan te merken als rechtsgevolg van het onderliggende besluit, zodat het niet voor vernietiging in aanmerking komt op de enkele grond dat de onderliggende vergunning inmiddels is vernietigd.
Ten tijde van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.