AB 2003, 116
Bekrachtiging onbevoegd gemaakt bezwaar.
ABRvS 20-03-2002, ECLI:NL:RVS:2002:AE0366, m.nt. N. Verheij
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
20 maart 2002
- Magistraten
Leyten-De Wijkerslooth, Vos-Van Gortel, Beekhuis
- Zaaknummer
200003200/1
- Noot
N. Verheij
- LJN
AE0366
- JCDI
JCDI:ADS61043:1
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen / Bestuursbevoegdheden
Bestuursprocesrecht / Administratief beroep
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2002:AE0366, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 20‑03‑2002
- Wetingang
AWB art. 6:4; AWB art. 6:5; AWB art. 6:6; AWB art. 10:3; AWB art. 10:5; AWB art. 10:10; AWB art. 10:12
Essentie
Bekrachtiging onbevoegd gemaakt bezwaar.
Samenvatting
Als vaststaand kan worden aangenomen dat de directeur ten tijde van het indienen van het bezwaarschrift daartoe niet was gemandateerd. Naar het oordeel van de Afdeling kan echter niet worden staande gehouden dat dit gebrek niet zou zijn geheeld met het besluit van 24 maart 2000. Uit dit besluit komt immers ondubbelzinning naar voren dat appellanten de beslissing om bezwaar te maken achteraf bezien als de hunne beschouwen. Nu dit besluit aan verweerder is toegezonden binnen de door hem krachtens art. 6:6 Awb gestelde termijn heeft verweerder, door niettemin over te gaan tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.